21 December 1920
274
De heer Van Unen verwacht voor het bouwen van
een woning een aîzonderlijke voordracht van Burge-
meester en Wethouders.
De heer Tates zegt, dat reeds is uitgemaakt waar
de weg zal komen, zoodat dit geen bezwaar is om
te gaan bouwen.
De heer de Wilde merkt op, dat er allicht nog
eenige verandering kan komen,
De heer Van Unen zou deze zaak aan Burgemees-
ter en Wethouders willen overlaten ter nadere over-
weging, hetgeen algemeen wordt goedgevonden
Volgno. 118 wordt zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld, hetgeen eveneens geschiedt met de volgns.
119 tot en met 132.
Bij volgn. 133 vraagt de heer Vring, wanneer men
kan uitscheiden met de Distributie Er wordt nog meer
geraamd dan het vorig jaar.
De Voorzitter denkt niet, dat dit geheele bedrag
noodig zal zijn, omdat de distributie sedert het op-
maken der begrooting weer heel wat ingekort is.
Dit volgno., zoomede de volgende tot en met 138
worden zonder hoofdeiijke stemming ongewijzigd
vastgesteld,
Bij volgnummer 139 zou de heer Van Unen twee
vragen willen stellen. In de eerste plaats, of de aan
te stellen hoofdagent wordt genomen uit het bestaan-
de korps en daardoor geen uitbreiding van personeel
ontstaat.
De Voorzitter antwoordt bevesligend.
In de tweede plaats vraagt de heer Van Unen, of
men het aanstellen van twee nieuwe agenten niet
achterwege kan laten.
De Voorzitter deelt mede, dat deze twee op de
begrooting staan ter uitvoering van het raadsbesluit
van 5 Augustus 1919, waar spreker zelf indertijd
tegen was.
De heer Tromp vraagt, of bevordering gaat naar
het aantal dienstjaren.
De Voorzitter zou dit aan den Burgemeester willen
overlaten.
Dit volgno wordt zonder hoofdelijke stemming on-
gewijzigd goedgekeurd en eveneens volgno. 140,
Bij volgno. 141 vraagt de heer Vring, of dlt een
verplichte uitgaaf is en of het vortge jaar niets is
geraamd.