25 FEBRUARI 1921 19 De vergadering van Heemsteedsche ingezetenen, „gehouden op Donderdag 20 Januari in Café Land- „zicht, Tol- Koediefslaan, verklaart de groote toename „der gemeentelijke uitgaven, met als gevolg daarvan „verhoogde belastingen, met stijgende ongerustheid te hebben waargenomen. „Bes!uit. Den Gemeenteraad ernstig en met aan- „drang in overweging te geven lo. Nieuwe uitgaven zooveel mogelijk te beperken 2o. Na te gaan of onmiddellijke bezuinigingen niet „mogelijk zijn, 8o. Zich ten doel te stellen in komende tijden „bezuinigingen, waar eenigszins mogelijk consequent „door te voeren. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Tates vraagt, wat eigenlijk de bedoeling van dit schrijven is. Er zijn toch ook al voorste len tot bezuiniging in den Raad gedaan en spreker kan niet merken. dat de Raad zoo erg royaal is. Üe Voorzitter deelt mede, dat het adres aan hem persoonlijk overhandigd is Spreker gelooft, dat allen overtuigd zijn, dat daar, waar bezuiniging kan plaais hebben. ook werkelijk moet worden bezuinigd en dat geen der leden van plan is nu eens met geld te gaan smijten. Daarom meent hij, dat het adres eenvoudig voor kennisgeving kan worden aangenomen. Hij vindt het jammer, dat in 't geheel geen feiten, bewijzen of iets anders is aangevoerd. De heer Vring meent ook, dat de Raad niet zoo royaal is geweest en zou aan de Commissie willen mededeelen, dat al voldoende wordt bezuinigd. De Voorzitter gelooft, dat de Commissie ontbonden is. De heer Vring deelt mede. dat er ook 2 raadsleden bij geweest zijn en omdat de motie met algemeene stemmen aangenomen is, waren die beide heeren het er blijkbaar mee eens. Hij zou wel eens willen weten, wat de Raad dan uitgehaald heeft Wanneer spreker in de Commissie had gezeten. zou hij zich tegen de motie hebben verzet. De Voorzitter zegt, dat die beide heeren niet in de Commissie zaten, maar als gast waren uitgenoodigd. De heer Vring hoopt, dat de heeren de eer van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1921 | | pagina 19