25 FEBRUARI 1921
22
De heer Vring zegt, dat ook volgens het Werklie-
denreglement de losse werklieden, die 104 achtereen-
volgende weken onafgebroken in dienst der gemeente
zijn geweest, vast aangesteld moeten worden. Een
vaste aanstelling hebben zij door een of andere om-
standigheid niet gekregenze moeten dus ais los-
vaste werklieden worden beschouwd. rlij meent, dat
men deze werklieden niet met een schamel bedrag
van 2 of 3 maal een halve week loon kan ontslaan.
Hij zou ze op denzelfden voet willen behandelen als
de distributie ambtenaren en hen voor elk dienstjaar
een maand salaris willen geven Liever nog zou hij
ze in dienst willen houden en hun een ander baantje
geven, maar daar zal hij thans niet op aandringen.
Zoo zijn er bijv. losse kwitantieloopers met veel min-
der dienstjaren. Het gaat niet aan o.n de distributie-
ambtenaren 3 maanden salaris te geven en met de
werklieden bij het ophouden der werkzaamheden de
zuinigheid op de spits te drijven, temeer daar tegen-
over hen een fout is begaan door ze na 104 weken
dienst niet vast aan te stellen Spreker wenscht te-
genover hen rechtvaardig te blijven
De heer Jhr. van de Poll meent als Voorzitter van
de vorige vergadering geen toezegging te hebben ge-
daan, maar alleen gezegd te hebben, dat Burgemees-
ler en Wethouders het nog eens zullen overwegen.
Het betreft een bijbaantje en daarom meent spreker
dat deze tnenschen niet op denzelfden voet kunnen
worden behandeld als de distributie ambtenaren.
De heer Tates zegt, dat hij bij de behandeling van dat
punt heeft gevraagd, wat er voor de ontslagen lan-
taarnopstekers wordt gedaan. Er werd loen geantwoord,
dat er reeds maatregelen waren genomen Spreker
heeft daaruit afgeleid, dat een andere betrekking voor
die menschen was gevonden.
De heer Jhr. van de Poll meent, dat men dan aan-
merking op de notulen had moeten rnaken, omdat het
daarin dan niet juist zou zijn weergegeven. 't Is toch
een kardinaal pUnt.
De Voorzitter zegt, dat men begonnen is hen regle-
mentair te ontslaan. Het toekennen van vergoeding
kan men in gedachten houden,
De heer Van Unen vindt, dat het practisch voor
die menschen geen verschil geeft, o'mdat ze zijn ont-
slagen op grond van de bepalingen, die gelden voor