25 FEBRUARI 1921
24
De heer Jhr. van de Poll zegt. dat ze per dag
maar 2 uur in dienst der gemeente zijn en de ande-
ren 8 uur en vroeger zelts 10 uur per dag, zoodat
die veel meer uren hebben gemaakt.
öe heer Tromp zegt, dat dit tenslotte voor hem
geen verschil is. Vroeger fungeerden de onderwijzers
als lantaarnopstekers, maar die tijd is voorbij, Men-
schen, die 7 8 jaar zijn gehandhaafd, worden nu
achter gesteld bij menschen, die nog maar een half
jaar in gemeentedienst zijn Het werklieden reglement
is niet op hen van toepassing. omdat dit ook niet
toegepast is wat betreft de aanstelling. Het valt spreker
tegen, dat die menschen nog rondliepen zonder vaste
aanstelling.
Üe heer de Wilde zou de menschen wel een ander
baantje willen geven, doch het is de vraag, of ze
ze dat zouden willen aannemen, omdat ze zelf een
zaak hebben, of het moest zijn als wissellooper bijv.
De heer Dr. Droog zegt, dat een der lantaarnopste-
kers schoenmaker is. Nu gaat het toch niet aan om
iemand. die zijn brood heeft en verder een bijbaantje
heeft van de gemeente, in dienst te houden.
De heer Tiomp noemt dit vers 2. De Raad heeft
niet uit te maken. in hoeverre het een bijbaantje was.
Wanneer de Gemeente een ander baantje aanbiedt.
dan houdt zij zich ridderlijk en wordt die betrekking
niet aangenomen, dan gaat de gemeente vrijuit.
De heer ür, Droog vraagt, waarvoor men dan een
werkliedenreglement maakt.
i'e heer Tromp antwoordt: „om te handhaven'-.
De Voorzitter zegt, dat ze als vaste werklieden zijn
beschouwd.
De heer Dr. Droog bevestigt, dat ze heelemaal zijn
behandeld als vast aangestelde werklieden
De heer Tromp zegt, dat het niet door den beugel
kan, wanneer menschen met een vaste aanstelling
worden ontslagen en los personeel wordt gehandhaafd.
De heer Dr. iJroog meent, dat het een ander geval
zou zijn, wanneer het geen bijbaantje was. Men zou
eerst het reglement moeten gaan wijzigen. Spreker
wil toegeven. dat er een fout is begaan. door die
personen niet vast aan te stellen, maar dat is nog
geen reden om nu weer een fout te maken.
De Voorzitter zegt, dat ze niet de dupe van de fout
geworden zijn, omdat ze als vast werden beschouwd,
Ze hebben daarover niet te kiagen.