6 MEI 1921
69
Tuinwiik ^eer Tromp vraagt, of het niet tijd wordt om
uiterste tevredenheid te betuigen over de huizen van
Tuinwijk aan de Zonnekade in het Haarlemmerhout-
park. Spreker vraagt, wie daar eigenlijk verantwoor-
delijk voor is.
De Voorzitter zegt, dat de architect Joseph Cuypers
de teekeningen ook gezien heeft.
De heer Tromp zegt, dat het bouwplan wel in den
Raad is geweest, maar dat men vertrouwt, dat het
goed zal worden.
De Voorzitter denkt, dat er menschen zijn, die de
woningen wel mooi zullen vinden en anderen die ze
misschien niet mooi zullen vinden. Men moet toch
afgaan op de meening van een deskundige, wanneer
die zegt, dat het goed is. Burgemeester en Wethouders
leggen er zich dikwijls bij neer, maar coriespondeeren
ook nog wel eens nader met den heer Cuypers.
De heer de Wilde vindt den voorkant van de hui-
zen niet zoo slecht.
De heer Tromp zegt niet te kunnen zien, waar de
voorkant is,
De Voorzitter geeft toe, dat het huizen zijn, die
velen niet mooi vinden.
De heer Dr Droog zegt, dat vele menschen den
zoogenaamden continu bouw niet mooi vinden.
De Voorzitter is daar ook niet voor
De heer Tates vraagt den Voorzitter, of hij al eens
Losplaats heeft gedacht over de losplaats aan de Leidschevaart.
Leidsche De Voorzitter antwoordt, dat daarover een brief is
Vaart. geschreven aan den Gemeente- opzichter.
De heer Vring heeft over deze zaak controle ge-
houden. Aan den brief aan Pleging werd zoodanige
opvatting gegeven, dat er geen steenen mogen wor-
den gelost, maar wel schelpen of andere dingen In
den tijd, dat Pleging even weg was, is een schip
met schelpen aangekomen en toen hij terugkwam, was
het reeds voor een derde gelost Het zou wel gewenscht
zijn een bord te plaatsen met opschrift: „verboden
losplaats". Verleden week lagen er groote cementen
ringen en nu is het voor de menschen toch net een-
der, of ze tegen steenen aankijken dan wel tegen
cementen ringen.
De Voorzitter zegt, dat men dan aile mogelijke
dingen wel zou moeten opnoemen, die er niet mogen
worden gelost.