19 MEI 1921
78
De Voorzitter merkt op, dat het landelijk karakter
blijft bewaard.
De heer de Wilde ziet niet in, wat er nu nog te-
gen is, omdat er ruimte genoeg is.
De heer Tromp vindt het voor de bewoners aan
den ovcrkant niet erg landelijk daar zoo'n huis te bou-
wen.
De Voorzitter zegt, dat de overkant graag in een
landelijke omgeving ziet.
De heer Jhr. van de Poll deelt mede, dat door
adressant nog grond is bijgekocht en dat thans aan
alle zijden 10 M. grond overblijft.
De heer Dr. Droog gelooft, dat niet alleswat door
Cuypers wordt goedgekeurd, door de menschen mooi
wordt gevonden, maar deze is voorzichtig, zoodat
men uit een schoonheidsoogpunt er geen bezwaar
tegen behoeft te hebben. Cuypers wil niet gaarne
elke kunstuiting onderdrukken. Uit een veiligheids-
oogpunt bestaat er thans ook geen bezwaar meer
tegen. Men kriigt nu waarschijnlijk één mooi houten
huis en anders 2 of 3 steenen huizen. Er zijn meer
voorbeelden van houten woningen, die welmooizijn.
De heer Tates zegt, dat zijn bezwaar meer geldt
tegen de plaats waar het huis gebouwd zal worden.
De heer Breed vindt dit een kwestie van opvatting.
De Voorzitter concludeert, dat de heer Tates op
die plaats liever geen houten huis ziet.
De heer Van der Erf meende eerst het voorstel
van den heer Tates te moeten steunen, maar nu hij
bij de verdere uiteenzetting van dit punt hoort, dat
er 10 M. ruimte aan alle zijden overblijft, terwijl dit
eerst minder was, heeft hij geen bezwaar meer tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Het voorstel van den heer Tates om geen afwij-
king te verleenen, wordt verworpen lOtegen 3 stem-
men. Vöör stemden de heeren Tromp, Tates en Van
Unen.
Vervolgens komt in stemming het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om wel afwijking te
verleenen, welk voorstel wordt aangenomen met 10
tegen 3 stemmen.
Tegen stemden de heeren Tromp, Tates en Van
Van Unen.