19 MEI 1921 81 terwijl losse werklieden in dienst blijven en vaste op straat worden gezet. Straks kunnen zoo menschen met 30 40 dienstjaren op hun ouden dag op straat worden gezet. Spreker vindt dit niette verantwocrden en kan het absoluut niet goedkeuren. De Voorzitter merkt op, dat hier indertijd uitvoeng over gesproken is, en dat het liern bekend is, dat de heer Tromp het toen ook niet kon goedkeuren. De heer Tromp vindt het voor het geheele ge- meentepersoneel een heel grievendeuitspraak. Spreker had een gunstiger advies verwacht. De heer Vring geeft als zijn meening te kennen dat de zaak wel wat siordig is behandeld. Hij vraagt, of ze de periodieke verhoogingen hebben ontvangen als losse of als vaste werklieden. In het eerste geval hebben ze 5 jaar lang of periodieke verhooging gemist. De Voorzitter antwoordt, dat de periodieke ver- hoogingen voor vaste of losse werklieden toch gelijk zijn. De heer Vring wijst er op, dat ze na 2 jaar vast hadden moeten zijn aangesteld of ontslagen hadden moeten worden. Ze hebben zich zelf gevoeld als los- vast, terwijl ze nu geheel als vaste werklieden worden behandeld. Spreker weet, dat ze één periodieke ver- hooging hebben gehad, doch meent, dat ze tusschen die eerste periodieke verhoogingen en het ontslag geen periodieke verhoogingen meer gehad hebben. De Voorzitter deelt mede, dat ze, alsof ze vaste werklieden waren, op het maximum stonden. De heer Vring zegt dan verkeert te zijn ingelicht en in dat geval zijn woorden in te trekken. De Voorzitter antwoordt, dat hij een staat heeft, waarop is aangegeven, wanneer ze periodieke ver- hoogingen hebben gehad. De heer Tates zegt, dat aan een dezer werklieden een passenden werkkring is toegezegd, en dat deze daarom een andere betrekking heeft Iaten loopen. Achteraf blijkt, dat men dien man toch ontslagen heeft. De heer Dr. Droog antwoordt, dat doordenVoor- zitter reeds gezegd is, dat hem daarvan niets bekend is. De Voorzitter verzoekt den heer Tates hem na de vergadering mede te deelen den naam van den per- soon, die dat aan een der lantaarnopstekers heeft toegezegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1921 | | pagina 9