29
S'
1921
3
Arlikel 9,
Onder de werkzaamheden van den arts aangewezen
voor wijk I zijn mede begrepen
a. Zitting te houden in het Raadhuis of in een
door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen lo-
kaal binnen de gemeente gelegen tot het kosteloos
vaccineeren van hen die zich alsdan zullen aanmelden.
Dit zitting houden moet geschieden zoo dikwijls
ais is voorgeschreven bij art, 18 der wet van 4 De-
cember 1872 (Stbl. no. 134) op de dagen en uren
door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen
b. het verrichten der doodschouw, zoo dikwijls
hem zulks zal worden opgedragen, als hij daartoe in-
gevolge art. 4 laatste alinea van de wet van 10 April
1869 (Stbl. no. 65) is aangewezen en beëdigd.
Artikel 10.
Bij ziekte of bij meer dan eene verlossing tegelij-
kertijd of daar, waar hare bevoegdheid te kort schiet
alsmede in geval van afwezigheid, zal de vroedvrouw
zich moeten verstaan met, en de hulp inroepen van
den arts der wijk. alwaar de verloskundige hulp moet
worden verleend Bij iedere afwezigheid moet zij haar
adres in hare woning achterlaten.
Algemeene bepalingen
Artikel 11.
De artsen en de vroedvrouw worden door den ge-
meenteraad geschorst en ontslagen, In spoedeischende
gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders schor>
sing voor ten hoogste een maand uitspreken.
Artikel 12.
Schorsing kan voor niet langer dan drie opeenvol-
gende maanden plaats vinden, De schorsing geschiedt
al of niet met behoud van jaarwedde.
Artikel 13.
Ontslag op eigen verzoek behoeft niet verleend te
worden, indien het verzoek niet ten minste twee
maanden, voor den datum waartegen het ontslag ge-
vraagd wordt, is ingediend. In geval van vervroegd
vertrek zorgt de arts of de vroedvrouw ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders en op eigen kosten,
voor een plaatsvervanger.