29
/d? ^^»^49 21
4
Artikel 14.
Ontslag, anders dan op eigen verzoek, heeft siechts
plaats met ingang van twee maanden na den dag,
waarop het besluit tot ontslag ter kennis van belang-
hebbende is gebracht,
Aan belanghebbende wordt in dit geval boven de
jaarwedde toegekend een bedrag, gelijkstaande met
de jaarwedde over drie maanden.
Het ontslag kan in bijzondere gevallen of wanneer
de gedragingen van den arts of de vroedvrouw dit
wenschelijk maken op korteren termijn en met inhou-
ding van de vergoeding boven de wedde worden ge-
geven. Dit geschiedt evenwel niet dan nadat de be-
langhebbende door Burgemeester en Wethouders schrif-
telijk in kennis is gesteld met de redenen daarvoor
en gedurende ten minste dertig dagen de gelegenheid
heeft gehad een schriftelijk verweer bij den gemeente-
raad in te dienen. het ontslag wordt geacht te zijn
ingegaan met den dag, waarop Gedeputeerde Staten
het besluit tot ontslag ingevolge art. 87 der Armenwet
hebben goedgekeurdf Het besluit wordt onverwijld
door Burgemeester en Wethouders aan Gedeputeerde
Staten ter goedkeuring aangeboden,
Art. 15.
Burgemeester en Wethouders zullen omtrent klach-
ten of bezwaren tegen de artsen of de vroedvrouw
geen beslissing nemen, die niet in den Raad brengen,
en deze zal die niet behandelen. dan na een nauwge-
zet onderzoek en na den betrokken arts of vroedvrouw
te hebben gehoord.
Artikel 16.
De artsen wonen op verzoek van Burgemeester en
Wethouders of van het Burgerlijk Armbestuur verga-
deringen dier Colleges bij ter beraadslaging over
vooraf te hunner kennis gebrachte vragen van ge-
neeskundige armenverzorging.
Wanneer Burgemeester en Wethouders dit wenschen
zijn zij verplicht een spreekuur te houden op een door
Burgemeester en Wethouders na overleg rnet de artsen
te bepalen tijdstip.
Artike! 17.
De artsen en de vroedvrouw mogen zich niet langer
dan 24 uren buiten de gemeente begeven, dan na
voorafgaande kennisgeving aan den Burgemeester.