18 AUGUSTUS 1921.
124
De heer Waller vindt, dat wanneer men een speci-
ale ontheffing moet vragen, men het noodeloos lastig
maakt, ook voor de politie.
De Voorzitter zegt, dat men al of niet een penning
in de verordening moet opnemen. Een heele mooie
hond loopt toch meestal aan de lijn en draagt dus al
een halsband. 's Avonds doet men den halsband af.
Deze schaadt alleen, als hij dag en nacht gedragen
wordt.
De heer de Wilde zegt, dat luxe honden onder
gewone omstandigheden juist geen halsband dragen.
Het dragen van halsbanden en penningen wordt voor-
geschreven met het oog op Haarlem, maar dat is
voor het dorp niet noodig.
De Voorzitter begrijpt niet, waarom deze bezwaren
vroeger niet ter sprake zijn gebracht.
De heer de Wilde zegt, dat toen alleen besproken
werd het invoeren van hondenpenningen ten behoeve
van de honden in het Noorden met het oog op
Haarlem.
De Voorzitter vraagt, wat men onder het Noorden
moet verstaan.
De heer Wilde antwoordtBosch en Vaart. Hij zou
aan de 3e alinea van art. 3 der invorderingsvercrde-
ning willen toevoegen„tenzij op verzoek door Bur-
gemeester en Wethouders ontheffing is verleend
De heer Vring vindt, dat men dan weer allerlei
dingen op de schoulers van Burgemeester en Wet-
houders laadt. Is het niet beter het verleenen van
deze ontheffing aan den Inspecteur van Politie op te
dragen. De menschen kunnen met hun hond bij den
Insecteur komen en deze kan zien, of er bezwaar be-
staat, dat de hond een halsband draagt.
De Voorzitter zegt, dat de uitvoering der Verorde-
ning reeds voor een groot gedeelte is opgedragen
aan den Inspecteur en den Controleur der üemeen-
tefinantiën. De Controleur zal wel voeling houden
met den Inspecteur.
De heer Vring zegt, dat de politie toch controle
op de penningen moet houden. Hij gelooft niet, dat
er zoo heel veel honden in de gemeente zijn.
De Voorzitter gelooft niet, dat het gewenscht is de
verordening op dit punt te wijzigen.
De heer Tates zou nog willen opnemen een bepa-
ling dat men telken jare in Januari aangifte moet doen
van zijn honden.