15 SEPTEMBER 1921.
147
De heer Preijde zou, wanneer gebouwd wordt tegen-
over het bestaande kantoor, niet zoo'n luxeus gebouw
willen maken. Anders kost het erg veel geld.
De Voorzitter deelt mede, dat het dan de bedoeling
is het gebouw te plaatsen aan een klein pleintje aan
het begin van een straat, loopende van de Raadhuis-
straat naar de Heemsteedsche Dreef.
Te heer Tromp zegt, dat de Gemeente dien grond
toch immers al in handen heeft, hetgeen door den
Voorzitter wordt bevestigd.
De heer P-reijde vindt dit een heel mooi terrein.
De Voorzitter zou eerst willen uitmaken, of de
Gemeente iets zal doen.
De heer de Boer geiooft, dat de gemeente gevaar-
lijk spel speelt door de zaak blauw blauw te laten.
Het Rijk kan dan een gebouw stichten zoo leelijk als
het zelf maar wil. Stel dat het Rijk eens een soort
noodwoning maakt, zooals er bijv. aan den Spaarne-
kant staan.
De Voorzitter zegt, dat men het zich zop erg niet
moet voorstellen. Het zal wel iets goeds worden,
maar toch een gebouw zonder eenige luxe. Heeft de
gemeente er eenige opoffering voor over, dan zal men
een meer monumentaal gebouw kunnen krijgen, zoo-
als bijv. het Raadhuis.
De heer de Boer vindt, dat rrien de zaak niet uit
handen moet geven.
De heer Waüer zegt, dat zijn vragen niet ten doel
hadden terug te komen op een vroeger genomen
besluit, maar hij zou het wel goed vinden, dat deze
ter kennis kwamen van de bevoegde autoriteiten.
De Voorzitter deelt mede, dat in groote steden het
Rijk zelf een Postkantoor bouwt, maar in kleinere
plaatsen het Rijk meerendeels een Postkantoor huurt
door bemiddeling van de Gemeente.
De heer Tromp dacht, dat dit alleen in Heemstede
het geval was.
De heer Waller zegt, dat het ook zijn nutzoukun-
nen hebben, wanneer de autoriteiten er uit lezen, dat
het publiek zeer ontevreden over den dienst van het
Postkantoor is. Misschien zou dat een goede uitwer-
king hebben.
De Voorzitter vindt het een noodzakelijkheid, dat
er een nieuw kantoor komt. Men zou spijt hebben
als men risico loopt, dat het oude kantoor blijft be-
stran.