15 SEPTEMBER 1921.
140
bedrag wordt gestort en dat men daarvan later weer
terug krijgt naar gelang van het aantal niet verkochte
toegangsbewijzen.
De heer Vring zou de verordening willen laten
blijven zooals wordt voorgesteld, maar zou dan het
Amsterdamsche stelsel willen toepassen n.l. om een
belangrijke som van de opbrengst der belasting op 't
eind van 't jaar te bestemmen als subsidie voor ver-
schillende vereenigingen en ondernemingen.
De Voorzitter zegt, dat dit stelsel in Amsterdam in
de praktijk heel veel moeilijkheden oplevert.
De heer Vring zegt, dat deze subsidie in verband
staat met de ontvangen entree-gelden en dat ze alleen
wordt gegeven aan vereenigingen voor kunst.
De heer Tromp vindt het niet mooi om subsidie
te geven, maar acht het royaler de kleine vereenigin-
gen vrij van belasting te stellen.
De Voorzitter zegt, dat in de verordening een entree-
prijs van 10 cent als limiet is gesteld. Voorts zijn vrij-
gesteld voordrachten met een godsdienstig, weten-
schappelijk, sociaal of politiek karakter, wedstrijden
welke worden gegeven voor een liefdadig doel, en
tentoonstellingen. De lijst van uitzonderingen is dus
al betrekkelijk groot. Maakt men er een feestje van,
dan is de verordening natuurlijk w.el van toepassing.
De heer de Wilde is het ook niet eens met deze
verordening. Hij ziet er geen grens in en vraagt of
een gewone vergadering vrij is.
De Voorzitter antwoordt, dat deze vrij is.
De heer de Wilde vraagt, of deze ook vrij is als
er muziek bij is.
De Voorzitter zegt, dat deze dan ook vrij is, ten-
minste als het een gewone ledenvergadering is.
De heer Van der Erf vraagt, of deze ook nog vrij
is, wanneer de vrouwen der leden ook meekomen.
De Voorzitter antwoordt, dat zoodra er publiek bij
komt het geen gewone vergadering meer is. Het hangt
er dus vanaf, of er al of niet vreemde menschen bij
komen.
De heer Breed vraagt, wat onder liefdadig doel
moet worden verstaan en of b.v. een Zendingsdag ook
onder de belasting valt.
De Voorzitter antwoordt, dat voordrachten op gods-
dienstig terrein vrij zijn, tenzij er nog iets aan ver-
bonden is wat als een openbare vermakelijkheid kan