24 NOVEMBER 1921 195 De heer Van Unen vraagt, of het hier gaat over een bijzonder geval, over iemand die reeds langer dan 39 weken ziek is. De Voorzitter antwoordt, dat het een algemeene bepaling wordt. De heer Van Unen bedoelt meer, dat een bijzonder geval aanloop is geweest tot deze wijziging. De Voorzitter gelooft niet, dat dit het geval is. Incidenteel doet zich thans het geval voor, maar het werd reeds Iang gevoeld, dat dit artikel gewijzigd moest worden. De heer Van Unen vraagt, of ook dit niet te rege- len is door een tabel zooals in het eerste Iid van art. 28. Het gaat nu ineens van 14 weken ziekengeld op 52 weken. Iemand die 52 weken in dienst is krijgt 14 weken ziekengeld en die langer dan 52 weken in dienst is krijgt 52 weken ziekengeld. Spreker zou daar ook liever een tabel voor hebben gehad. De Voorzitter antwoordt, dat het bepaalde onder a van art. 28, le. lid, gaat over losse en jeugdige werklieden en het bepaalde onder b over vaste en voorloopig aangestelde werklieden. Tot nu toe krijgt een werkman, die langer dan 52 weken in dienst is ziekengeld gedurende ten hoogste 39 weken, terwijl het thans de bedoeling is, dezen 52 weken ziekengeld te geven. De heer Van Unen vraagt, of hij dus goed begrijpt, dat direct met de 53e. week diensttijd al 52 weken ziekengeld kan worden genoten. Spreker vraagt, of dat niet wat veel is. De heer Tromp vindt het een heel billijke bepaling. De Voorzitter hoopt, dat de bepaling niet veel zal behoeven te worden loegepast. De heer Tromp gelooft, dat de werklieden dit zelf ook niet zullen wenschen. De Voorzitter deelt mede, dat thans meer dan 39 weken ziek is een werkman, die reeds een langen diensttijd heeft. De heer Van Unen zegt, dat Burgemeester en Wef- houders krachtens art. 28, 3e lid ook zonder deze wijziging recht zouden hebben om in dit bijzonder geval ziekengeld uit te keeren gedurende een langer tijdvak dan 39 weken. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1921 | | pagina 8