i
115
U*î.
DECEMBER 1921.
2
in verhouding van ieders belastbaar inkomen. In dit
geval wordt slechts eenmaal de aftrek, bedoeld bij
artikel 243d der Gemeentewet toegepast,. cn wol bij
don aanolag van don man. <<- ZxAsxx^c
Art. 3.
Met inachtneming van artt. 244a, 244b, 244c, 245b
en 245c der Gemeentewet worden in de belasting
aangeslagen allen, die zoodanig belastbaar inkomen
hebben, dat zij daartoe in de termen vallen.
Art. 4.
Aan ieder, die vermoed wordt belastingplichtig te
zijn, wordt een beschrijvingsbiljet gezonden.
Het model van het beschrijvingsbiljet wordt door
Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
Ieder belastingplichtige is verplicht, door het be-
schrijvingsbiljet naar waarheid in te vullen en te on-
derteekenen, aangifte van zijn zuiver inkomen te doen.
Voor minderjarigen en onder curateele gestelden
geschiedt de aangifte door den voogd of door den
curator.
Het beschrijvingsbiljet moet binnen veertien dagen
na de uitreiking ingevuld en onderteekend ter ge-
meentesecretarie worden terugbezorgd.
Hij, die een maand na den aanvang van het belas-
tingjaar geen beschrijvingsbiljet mocht ontvangen heb-
ben en toch belastingplichtig is, is verplicht binnen
veertien dagen ter gemeentesecretarie een beschrij-
vingsbiljet aan te vragen en dit voor het einde der
maand, volgende op die, waarin het belastingjaar is
aangevangen, ingevuld en onderteekend aldaar te be-
zorgen of te doen bezorgen.
Art. 5.
Aan ieder, die na de algemeene beschrijving, in
<C>IZ