115
DECEMBER 1921.
6
Art: 11.
Het belastingjaar begint met 1 Mei en eindigt met
30 April.
Het primitief kohier, dat zoo spoedig mogelijk na
den aanvang van het belastingjaar wordt opgemaakt
en vastgesteld, bevat de aanslagen van hen, die
a. bij den aanvang van het belastingjaar in de
gemeente hun hoofdverblijf hadden
b. na den aanvang van het belastingjaar, doch
voor het opmaken van het kohier in de gemeente
hun hoofdverblijf vestigden en volgens art. 244c der
Gemeentewet in de termen vallen om in de belasting
bij te dragen
c. in de termen vallen, om krachtens art. 244a, 3o
en 4o der Gemeentewet in de belasting bij te dragen.
Op suppletoire kohieren worden gebracht zij, die
a. bij de opmaking van het primitief kohier moch-
ten zijn overgeslagen of
b. na de opmaking van het primitief kohier in de
termen zijn gevallen om in de belasting bij te dragen
c. worden aangeslagen ingevolge art. 12.
Art. 12.
Bijaldien eenig feit grond oplevert voor het ver-
moeden, dat een aanslag ten onrechte is achterwege
gebleven of vernietigd, of dat een te lage aanslag is
opgelegd, kan de te weinig geheven belasting van
den belastingplichtige of zijn erfgenamen worden na-
gevorderd, zoolang niet sedert den aanvang van het
belastingjaar drie jaren zijn verstreken.
Art. 13.
Voor dat de aanslag tot navordering der belasting
wordt vastgesteld, zijn Burgemeester en Wethouders
verplicht den belastingplichtige, of na diens overlijden
ieder der bekende erfgenamen, den executeur-testa-
mentair of den bewindvoerder over zijn nalatenschap,