115 Af DECEMBER 1921. 7 mededeeling te doen van het in art. 12 bedoelde feit en van het bedrag, dat vermoedelijk ten onrechte niet in aanmerking is genomen, met uitnoodiging binnen een door hen te bepalen termijn van ten minste een maand de opheldering te geven, welke zij dienstig mochten achten. Bij deze uitnoodiging voegen Burgemeester en Wethouders een afschrift der ingeleverde aangiften, betrekkelijk de belastingjaren, waarover de navordering zich uitstrekt. De tot de erfgenamen gerichte uitnoodiging kan worden gezonden aan de bij art. 42 der successiewet bedoelde woonplaats. Zij kan, zoolang niet sedert de aangifte voor het recht van successie twee maanden zijn verstreken, tot de gezamenlijke erfgenamen, zon- der uitdrukking van namen en woonplaatsen, zijn gericht. Het eerste lid van dit artikel blijft buiten toepassing indien door den belastingschuldige, of na zijn over- lijden door zijn erfgenamen, schriftelijk wordt ver- klaard, dat zij tot de daarbij bedoelde opheldering niet in staat zijn, of indien zij uit eigen beweging schriftelijk mededeeling hebben gedaan, dat de aan- slag te iaag is geschied of ten onrechte is achterwege gelaten of vernietigd en de inlichtingen worden ver- strekt, noodig voor de regeling van een aanslag tot navordering. Art. 14. De in een naderen aanslag te begrijpen belasting wordt met het viervoud daarvan verhoogd, tenzij büjkt, dat slechts over één belastingjaar te weinig be- lasting is geheven. In geval van navordering over meer dan een be- lastingjaar wordt de verhooging slechts toegepast op een der bedragen, die van den belastingplichtige te weinig zijn geheven, bij verschil op het grootste. Art. 15. Door een aanslag, opgelegd naar aanleiding van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1921 | | pagina 219