115
DECEMBER 1921.
i 11
dezer belasting gehandeld overeenkomstig de bepalin-
gen van III der wet van 30 December 1920(Staats-
blad no. 923).
Art. 5.
Onverminderd het bepaalde in art. 271 der Ge-
meentewet, wordt niet- of niet-behoorlijke invulling
van de formulieren, welke tot richtige heffing der be-
lasting ter invulling worden aangeboden, alsmede
niet- of niet behoorlijke vervuliing van andere formalitei-
ten, welke tot richtige heffing der belasting in de
heffingsverordening worden gevorderd, gestraft met
hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete
van ten hoogste vijf en twintig gulden.
Art. 6.
Deze verordening treedt te gelijk met die op de
heffing der belasting in werking.
De thans geldende door den Gemeenteraad vastge-
stelde bepalingen omtrent de invordering van een
hoofdelijken omslag vervallen, voor zoover het geen
aanslagen over daaraan voorafgegane belastingjaren
betreft op 1 Mei 1922.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den
December 1921.
De Secretaris,
De Voorzitter,