29 DECEMBER 1921
256
waarover de Raad zich al eens heeft uitgesproken,
bij de ingekomen stukken worden gelegd.
De heer Van Unen vindt, dat, als men dan een
beetje pech heeft, men dezelfde zaak elke maand op-
nieuw kan behandelen, zoodat men aan den gang
kan blijven.
be heer de Wilde zegt, dat in het vervolg dus
alles in den Raad wordt gebracht. Het voorstel inzake
vacantietoeslag van 2 Augustus 1921 is nog blijven
liggen, zoodat dit dus nog zal moeten worden be-
handeld.
De heer Dr. Droog deelt mede, dat dit voorstel
thans bij het praeadvies ter kennis van den Raad
wordt gebracht. Op bladzijde 5 van dat stuk is dit
duidelijk aangegeven. Het staat thans aan de Raads-
leden, of zij daaromtrent een voorstel willen indienen.
De heer de Wilde zegt, dat daar het volledige
voorstel niet vermeld staat.
De Voorzitter zegt, dat de Ieden het voorstel van
de Commissie van Overleg kunnen overnemen of
een nieuw voorstel kunnen indienen.
De heer de Wilde is niet voor het voorstel, dat ge-
daan is maar voelt anders wel voor die zaak.
De Voorzitter zegt, dat elk raadslid recht heeft om
een ander voorstel in te dienen.
De heer Dr. Droog deelt mede, dat de Commissie
van Overleg voorstelt een vacantietoeslag van f 25
vermeerderd met f2.50 voor ieder kind beneden 16
jaar en voor het losse personeel een toeslag van een
halven dag loon voor iederen vacantiedag plus 10
pCt. voor ieder kind beneden 16 jaar.
De Voorzitter vraagt, of het wel gewenscht is nu
al over die kwestie te beslissen en of het eigenüjk
niet vreemd is aan de orde van den dag.
De heer de Wilde behoudt zich voor daarover een
nieuw voorstel in te dienen.
De heer Dr. Droog zou dan het voorstel van de
Commissie van Overieg in den Raad willen behan-
delen, omdat het anders toch eerst weer in de Com-
missie van Overleg moet.
De heer de Wilde zou met een voorstel willen
wachten tot de volgende vergadering.
De Voorzitter gelooft ook, dat het beter is deze
kwestie in de volgende vergadering te behandelen,
zoodat men ook beter de consekwenties kan overzien.