22 JUN! 1922.
65
gelooft daarom niet, dat het in de zwemvijvers ge-
vaarlijk is om te zwemmen.
De Voorzitter vindt het aangenaam ook een woord
van waardeering over de zwemvijvers te hooren.
De heer Van Unen zegt, dat zijn bedoeling is om
het toezicht nog beter te maken.
De heer Tates gaat mee met den heer Van Unen,
dat het toezicht niet altijd voldoende is. A!s iemand
kramp krijgt, moet men kunnen bijspringen, omdat
zoo iemand geen macht heeft om een lijn te grijpen.
De heer Dr. Droog zegt, dat hij dit heel goed kan
doen als hij bijv. kramp in zijn been krijgt.
De heer Tates meent, dat iemand die kramp krijgt
met de genoemde reddingsmiddelen niet te helpen is.
De Voorzitter zegt, dat het Bestuur der Vereeniging
van meening is, dat er wel voldoende toezicht is,
hetgeen door Dr. Droog wordt bevestigd. Spieker
za! echter nog aandacht aan deze zaak schenken.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens conform vast-
gesteld.
III III. Afwijking rooilijn weg tegenover Postkantoor.
Afwijking Het ontwerp-besluit luidt
rooiiijn.
50.\ Afwijking rooilijn.
De heer Tates heeft gelezen, dat de rooilijn voor
deze huizen wordt gesteld op 3 M. uit de straatgrens,
zoodat deze woningen 1 M. achter de wagenmakerij
van Vosse komen. Spreker ziet daaruit een wantoe-
stand voortkomen, omdat men daar een hoek zal
krijgen en daardoor een gelegenheid, waarvoor niet
gezorgd is bij het nieuwe postkantoor.
De Voorzitter zegt, dat dit indertijd in den Raad is
afgestemd.
De heer Tates zou ôm onreinheid te voorkomen,
de woningen willen bouwen op de rooilijn van de
wagenmakerij.
De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en
Wethouders meenen, dat de in het ontwerp-besluit
aangegeven afwijking kan worden toegestaan. De
oorspronkelijke rooilijn is 5 M. uit de straatgrens,
zoodat hier de concessie tot 3 M. wordt voorgesteld.
Het huis van de wagenmakerij staat loodrecht op de
straat en om nu de kleine bocht in de straat weg te
werken, is het gewenscht dat men geleidelijk een
teruggang van de huizen krijgt, tot men vast kan
houaen aan de rooilijn van 5 M. uit de straatgrens.
Voor onreinheden behoeft men niet bevreesd te zijn,