22 JUNI 1922.
69
Hij vermoedt, dat Burgemeester en Wethouders en de
slagers bij die bespreking wel niet tot elkaar zullen
zijn gekomen. Ter verduidelijking had dit er wel bij
mogen staan. Een eigen slachthuis oprichten kan niet,
want diî zou veel te duur worden en daarom heeft
men te kiezen uit de twee andere methoden, öf aan-
sluiting bij Haarlem, öf een eigen keuringsdienst met
een keuringsveearts en een hulpkeurmeester. Ook
vindt spreker het jammer, dat de specificatie van de
kostenopgaaf van den Directeur van het Openbaar
Slachthuis niet bij de stukken lag.
i e Voorzitter deelt mede, dat die opgaaf pas is
ingekomen.
De heer Van Unen vindt, dat men mag aannemen,
dat de Directeur van het slachthuis te Haarlem werkt
voor het verkrijgen van een grooteren omzet en dat
zoo'n Directeur het in zijn advies stuurt in de richting
van „kom maar bij mij" en daarom de kosten van
een eigen dienst zoo hoog mogelijk opvoert. Spreker
vindt de geraamde kosten van ruim f 10.000.per
jaar ten minste vrij hoog. Wanneer de Raad mocht
besluiten om zelf een keurmeester aan te stellen, dan
zou hij, vöör die beslissing werd genomen, wel eens
wiüen' weten, wat de werkelijke uitgaven zijn en wat
in verband met het aantal slachtingen door de slagers
zou moeten worden betaald. ln verband met het ge-
sprokene door d n heer Van der Erf, wi! spreker op-
meiken, dat zoowel bij aansluiting bij Haarlem als bij
instelling van een eigen dienst de kosten voor reke-
ning der slagers komen. Vast moet staan, dat de sla-
gers de kosten dragen, en nu moet men niet uit het
oog verliezen, dat hoe billijker de kosten zijn, hoe
minder de slagers op het vleesch zullen leggen. Gezien
het feit, dat men thans niets anders heeft dan een
ruwe schatting van den Directeur van het slachthuis,
vindt spreker het moeilijk dit punt thans te behandelen
en daarom zou hij willen voorstellen dit onderwerp
aan te houden, totdat men een beter oordeel heeft
over de schatting der kosten. Misschien kan men dan
ook z'n licht eens bij de slagers opsteken door aan
hen te vragen, hoe zij het zouden willen hebben en
hoe de begrooting volgens hen er uit zou zien. Men
kan dan den gulden middenweg bewandelen. Naast
de raming van den Directeur, die vermoedelijk te hoog
is, krijgt men er dan eene van de slagers, die misschien
te laag is. In elk geval heeft men dan meer cijfer-
materiaal en daarom vindt hij, dat men nu niet te
overhaastig een besluit moet nemen.
Verder heeft hij nog een enkel bezwaar en wel
tegen het verzoek van den Directeur van het slacht-