20 JULI 1922.
91
De heer Tromp deelt mede, dat het heien reeds
gebeurd is.
De Voorzitter zegt, dat hetgeen thans wordt gedaan
door die bouwers geheel op eigen risico geschiedt.
De heer Tromp dacht, dat bij voorbaat al vergun-
ning was verleend.
De Voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer Tates vraagt, of nu tegelijkertijd ook wordt
gedempt de sloot langs den Leidschevaartweg.
De Voorzitter deelt mede, dat hierover wel sprake
is en dat daarover wordt onderhandeld.
Goedgevonden wordt deze herzieningen te publi-
ceeren.
X X. Advies inzake bijdrage bijzonder vervolgonder-
Bijdrage w'is-
Bijz. Verv. Het advies en ontwerp-besluit luiden
Onderw.
56. Bijdrage Bijzonder Vervolgonderwijs.
De Voorzitter zegt, dat in het praeadvies zoowel
de meening van de meerderheid als van de minderheid
van het College van Burgemeester en Welhouders is
weergegeven.
De heer Van der Erf is van meening, dat men in
dit geval meer op de bedoeling dan op de letter van
de wet moet letten. Hij is het men de minderheid
eens, dat bedoelde verordening ten opzichte van het
bijzonder vervolgonderwijs heel moeilijk te handhaven
is. Hij zal daarom tegen het voorstel van de meer-
derheid stemmen.
De Voorzitter vraagt, wat de bedoeling van de
wet is.
De heer Van der Erf antwoordt„gelijkstelling van
het bijzonder en openbaar onderwijs".
De Voorzitter zegt, dat duidelijk in de wet staat,
dat de gemeente een bijdrage in de kosten van het
bijzonder vervolgonderwijs toekent, mits dat onderwijs
voldoet aan de voorwaarden, door de gemeente vocr
het openbaar vervolgonderwijs gesteld. Die bepaling
kan men toch zoo maar niet wegcijferen.
De heer Van der Erf zegt, dat het gaat over de
kwestie, of de bedoeling dan wel de letter van de
wet, moet worden toegepast. Een geschreven wet is
aitijd voor meerderen uitleg vatbaar, anders zouden
de advocaten geen werk hebben. De bedoeling der
wet is gelijkstelling, maar bij toepassing der verorde-
ning wordt het bijzonder onderwijs achter gesteld.
De Voorzitter zegt, dat men in de stukken heeft