20 JULI 1922. 93
De heer Van Unen zegt, dat voor hem het voor-
naamste is, wat de Voorzitter heeft gezegd, n.l. om
een uitspraak uit te lokken. De minderheid gelooft dit
en de meerderheid gelooft dat, en daarom kan hij
zich vereenigen met de eerlijke meening van de meer-
derheid om in hoogste instantie tot een uitspraak te
komen. Er is geen kwestie van dat de R.K. Schooi
de dupe er van wordt. Als de meerderheid de kwes-
tie verkeerd heeft ingezien, dan krijgt het Schoolbe-
stuur natuurlijk een bijdrage. Deze oplossing vindt
spreker het meest voor de hand liggen. Er is verschil
van meening en daarom is het beste er zich van te
onthouden en de zaak over te Jaten aan den Minis-
ter. Hij kan zich dan ook volkomen vereenigen met
het voorstel van Burgemeester en Wethouders om op
die wijze bij een scheidsrechter te komen.
De Voorzitter zou, naar aanleiding van het gespro-
kene door den heer Dr. Droog er op willen wijzen,
dat het niet de bedoeling is van de meerderheid van
Burgemeesier en Wethouders om het bijzonder ver-
volgo nderwijs te benadeelen. Zij is ook voor goed
onderwijs. Hij gelooft, dat het wel verstandig is te
trachten cp de voorgestelde manier tot een oplossine
te komen.
De heer Tromp heeft zich over deze zaak verwon-
derd. Een van beiden is mis. Of de meerderheid ôf
de minderheid. De Minister verwacht eerst een uit-
sp.aak van den Raad. Nu wil de meerderheid eerst
maar eens probeeren om niets te geven en dan eens
5ien..wat het Schoolbestuur zal doen. Hij zou, omdat
de billijkheid dit eischt, de zaak willen omdraaien en
begmnen met te geven en zien wat er dan gebeurt,
want men zit toch vast aan Oedeputeerde Staten. Een'
bevoordeeling van een categorie menschen werpt
spreker ver van zich. Het openbaar onderwijs is zoo
g°ed mogelijk gemaakt en daarom vindt spreker de
opmerking „bevoordeelen" ten opzichte van het bij-
zonder onderwijs zeer misplaatst. De gemeente is in
dezen laks, want de verordening is van vroegeren tijd
dan de wet. Toen de wet is aangenomen, had de
verordening behooren te worden gewijzigd in verband
met de wet en dan had men dit onsmakelijk debat
voorkomen.
De Voorzitter deelt mede, dat de verordening is
gemaakt volgens de nieuwe wet op het LagerOnder-
wijs. 't Is niet de bedoeling er een onsmakelijk debat
van te maken, het is juist heel interessant de zaak
zoo te behandelen.
De heer Preijde vraagt, of de Voorzitterzou denken,
dat de Minister wel op de hoogte van de wet is.