22 FEBRUARI 1923- langer werken. Hij kan daar niets onbillijks in zitn en blijft aandringen op aanneming van het voorstel. De heer Vring vindt, dat wat de heer Van Unen zegt, het standpunt van den groot-industrieel is. Het betreft hier echter het standpunt van de gemeente- werklieden. 't Is niet om een half uurtje langer wer- ken, maar om den teruggang en hij protesteert er tegen om dit den werklieden zoo maar af te nemen. Wat de economische toestanden betreft, dit is aileen een kwestie, hoe men de zaak beschouwt en daarover zal men het wel niet eens worden. De groot-industrie tieeft er alleen materieele belangen bij, maar de ar- beiders hebben door het langer werken kans om op straat gezet te worden. De heer Van der Erf is niet van plan om veel woorden aan deze zaak te wijden. Spreker is geen voorstander van lange arbeidsdagen, hij heeft daar zelf ook ondervinding van. Hij noemt het een feit, dat de 8-urige arbeidsdag niet heeft gebracht, wat men zich daarvan had voorgesteld. De arbeiders zou- den zich meer toeleggen op ontwikkeling, maar het blijkt, dat de meesten dien tijd op heel andere wijze besteden. Waar Burgemeester en Wethouders met de Commissie van Overleg van meening zijn, dat op deze wijze het meerdere aan pensioensbijdragen kan worden gedekt, meent spreker, dat het niet zoo over- dreven is om een half uurtje langer te werken. De heer Tates vraagt, of de politie ook onder c.eze regeling valt. De Voorzitter antwoordt, dat het politiepersoneel ook 48 uur per week zal moeten werken. De lieer Tates vindt, dat men uit het oeg verliest, dat de politie tot een hee! anderen tak van d.enst be- hoort. In dien dienst is ook nachtdienst begrepen en die menschen moeten door weer en wind hiij vindt, dat daarom de dienst voor de politie onveranderd moet blijven. Men moet niet vergeten, dat nachtdienst veel zwaarder is dan dagdienst. De heer Waller wil, naar aanleiding van de mee- ning van den heer Van der Erf, dat de 48-urige werkweek niet aan de verwachtingen heeft voldaan, even opmerken, dat men eigenlijk eerst nog een beetje moet afwachten, hoe het zou loopen. Dit moet ziin tijd hebben. De heer Van der Erf zegt te hebben gesproken over den achturigen arbeidsdag, deze is verkcrt tot een 45-urige werkweek. De heer Waller bedoelt alleen, dat het z'n tijd moet hebben. De heer Tromp zegt, dat thans met groote woorden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1923 | | pagina 8