22 MAART 1923-
49
Bleekersv. De heer Van Unen zegt gezien te hebben, dat het
water in de Bleekersvaart nog erg smerig is en dat
het pompje weinig water geeft, zoodat er bijna geen
stroom is. Spreker vindt, dat wanneer dit het resultaat
van de transactie is, er dan wel andere maatregelen
getroffen mogen worden.
De heer Dr. Droog antwoordt, dat als bezuinigings-
maatregel de pompen slechts met halve kracht werken.
Komt men 's morgens vroeg of Zondags bij de Blee-
kersvaart, dan is het water helder. In elk geval stinkt
het water niet en dat was vroeger wel het geval. Ook
als de pomp met halve kracht werkt, heeft deze nog
zooveel effect, dat de Bleekersvaart in een paar uur tijd
schoon is en in de verdere uren goed blijft.
Ongeluk De heer Van der Erf zou een vraag willen stellen
0p naar aanleiding van het ongeluk van P. Spek bij het
Grotstuk ™°'en van. boomen. Spreker vraagt of de leiding bij
dit werk niet verantwoordelijk is voor dit ongeluk en
wat Burgemeester en Wethouders denken te doen om
de leiding te verbeteren. De leider schijnt ontactisch
en onbehoorlijk te zijn en als dat de oorzaak van het
ongeval is, dan mag z.i. deze leider niet gehandhaafd
worden. Het moet reeds tweemaal gebeurd zijn, dat
een werkman werd gestuurd in een boom die op het
punt stond om te vallen, om daarin nog een lijn aan
te brengen. AIs nog geen onderzoek heeft olaats ge-
had, acht spreker het wel noodig dit in te stellen en
wanneer de klachten juist zijn verdient de leider zeker
een berisping.
i)e Voorzitter betreurt dit ongeluk ook ten zeerste.
Hij heeft van twee zijden een onderzoek Iaten instel
len en beide ra porten wijzen uit, dat de schuld niet
iii t minst ligt aan de leiding. Spek is een uiterst
bekwaam boomklimmer en boomrooier en deze achtte
den boom niet gevaarlijk. Er is heelemaal geen sprake
van, dat Spek tegen zijn zin in den boom moest of
dat h:j daar ingejaagd is. Hij is er geheel uit eigen
beweging ingegaan.
De heer Van der Eif zegt, dat dit niet klopt met
het verhaal van een ooggetuige.
De Voorzitter heelt ook een brief over het ongeval
ontvangen en naar aanleiding van dien brief heeft hij
het tweede onderzoek laten instellen. Het rapport
weerlegt dien brief geheel. Voor de persoon in kwes-
tie îs tiet echter een zeer onaangename gewaarwording
en daarom hoopt spreker, dat de heer Van der Erf
deze mededeelingen aan bedoelde ooggetuige zal
overbrengen.
De heer Van der Erf verheugt zich er over, dat de
bewenngen van den ooggetuige op onwaarheid berusten.