22 MAART 1923-
35
waarbij het vloeken en ijdel gebruik van Gods Heili-
gen Naam in woord en geschrift wordt verboden op
alle terreinen, waar de plaatselijke Overheid bevoegd
is haar gezag te doen gelden.
De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en
Wethouders van oordeel zijn, dat het een zeer onbe-
schaafd gebruik is om Gods Naam te lasteren of der-
gelijke onwelvoegelijke uitdrukkingen te gebruiken.
Zij stellen echter voor het adres voor kennisgeving
aan te nemen, omdat zij deze materie niet geschikt
achten om in een pohtieverordening te regelen. In de
eerste plaats moet hier tegen gewaakt worden in het
gezin en in de school, maar de straatcontrole acht
spreker moeilijk uitvoerbaar.
De heer Tromp vraagt, of, ingeval deze zaak van
gemeentewege wordt geregeld, overtreding wel straf-
baar zou zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat in verschillende krir,-
gen een zeer verschillende opvatting heerscht over de
vraag of een of andere uitdrukking a! dan niet een
vloek is. Dit zal in elk afzonderlijk geval moeten wor-
den uitgemaakt en dit lijkt spreker in de practijk een
moeilijke taak. Spreker vindt het vloeken ten zeerste
afkeurenswaardig en niets is onaangenamer dan het
gebruik van dergelijke uitdrukkingen te hooren, maar
het is geen materie om in eene verordening te ver-
werken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna het ver-
zoek van dezen Bond voor kennisgeving aangenomen.
Bestrating k. ^en schrijven van den Directeur van de N.V.
Leidsche& ^an^e' Maatschapijij van A. Resink, dd. 2 Maart 1923,
houdende verzoek een klein stukje gemeentegrond
vaartweg VOOr de fabriek aan de Leidschevaartweg te bestraten.
bij viaduct. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en
Wethouders om advies.
Adr hoone ^en ac^res van Mr. G. Schwartz, Zandvoortschelaan
h 22, dd. 6 November j.l., waarin bezwaar wordt ge-
kosten aan- ^33^ tegen de hooge kosten van aansluiting aan het
sluiting gas gas. en duinwaternet van zijn perceel en waarin wordt
en waterl. aangedrongen op een onderzoek.
De Voorzitter deelt mede, dat deze kwestie is on-
derzocht en dat Burgemeester en Wethouders van
oordeel zijn, dat de bezwaren van den heer Mr. G
Schwartz gegrond zijn. Wijziging van de betrokken
verordeningen behoeft echter niet te geschieden en
Burgemeester en Wethouders zullen een gewijzigd