63 19 JULI 1923. 3o. Indien voor eenig toegelafer, kind uit Heem- stede, aldaar wonende in het sub 2o omschreven ge- deelte dier gemeente het betaalde schoolgeld minder is dan het bedrag, dat gerekend moet worden de „kosten van instandhouding" (per leerling en per ka- lenderjaar) te zijn van het onderwijs aan de soort scholen, waartoe de door dat kind bezocht wordende school behoort, zal het Bestuur dier gemeente het verschil aan haarlem uitkeeren. 4o. De vergoeding per leerling en per kalender- jaar, bedoeld in punt 3 wordt berekend door de totale kosten voor iedere soort scholen afzonderlijk volgens art. 55 der Lager Onderwijswet 1920, onder e tot en met h en o, alsmede die van instandhouding, te deelen door het gemiddeld aantal ieerlingen dat op 16 Maart, 16 Juni, 16 September en 16 i ecember van dat kalenderjaar als werkelijk schoolgaande be- kend stond. 5o. Het bedrag, dat aan de gemeente Haarlem moet worden uitgekeerd, wordt na het sluiten der gemeenterekening over het betrokken kalenderjaar zoo spoedig mogelijk aan het Oemeentebestuur van Heem- stede medegedeeld, dat zorg draagt het verschuldigde bedrag binnen één maand na dagteekening van dat bericht bij den Gemeente-Ontvanger van Haarlem te storten. 6o. Deze regeling wordt geacht met ingang van 1 September 19z2tezijn aangegaan tot 1 Januari 1924 en voorts telkens met één jaar stilzwijgend te zijn verlengd, tenzij zij door eene der partijen voor 1 Juli van eenig jaar schriftrlijk mocht zijn opgezegd. Aldus overeengekomen door de Raden der gemeenten Haarlem, den en Heemstede, den De Voorzitter van den De Voorzitter van den Raad der gemeente Raad der gemeente Heemstede, Haarlem, De Secretaris, De Secretaris,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1923 | | pagina 10