69
19 JULI 1923.
3
d. elke wending tot hët links voorbij rijden niet
eerder uit te voeren, dan tot het doel strikt noodza-
kelijk is
e. het voorbijrijden van een ingehaald voertuig
niet te doen plaats hebben in de gevallen genoemd
sub a.
f. bij het naderen van op rails loopende tramrij-
tuigen bijtijds zoodariig uit te halen, dat die rijtuigen
ongehinderd hunnen weg kunnen vervolgen
g. bij het berijden van een weg, bestaande uit
twee parrallel liggende deelen, het voor hen rechts
liggende deel van dien weg te houden.
Art. llc.
Een ieder is verpliclit zich bij het naderen van een
of meer op rails loopende tramrijtuigen b:j tijds van
de trambaan te verwijderen.
Art lld.
Het is verboden op zoodanige wijze of met zoo-
danige snelheid over den openbaren weg te rijden,
dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer al-
daar wordt belemmerd of in gevaar gebracht.
Art. lle
Het is verboden te rijden, waar wegens opbreken
der bestrating of om andere redenen het verkeer is
gestremd en zulks door een zichtbaar teeken is aan-
geduid.
Art. llf
Het is den bestuurder van een voertuig verboden
a. een krachtens openbare kennisgeving van Burge-
meester en Wethouders voor het veikeer met alle of
met een bepaald soort voertuigen gesloten gedeelte
van den openbaren weg met de bij die kennisgeving
bedoelde voertuigen te berijden
b. een gedeelte van den openbaren weg, dat krach-
tens openbare kennisgeving van Burgemeester en
Wethouders slechts in één richting bereden mag wor-
den, in een andere richting te berijden.
In bijzondere gevallen kan door Burgemeester en
Wethouders ontheffing worden verleend van het be-
paalde sub a en b.
Voorzoover gedeelten van den Openbaren weg
door Burgemeester en Wethouders krachtens de hun
gegeven bevoegdheid gesloten worden verklaard, dra-
gen Burgemeester en Wethouders zorg, dat het ge-
sloten zijn dier gedeelten wordt aangeduid door de