27 SEPTEMBER 1923
Tromp persoonlijk is geweest. Spreker gaat daartoch
niet op in en blijft er kalm onder. Hij zegt, dat ge-
noemd is de naam Mussolini. Hij heeft echter geen
Mussolini-neigingen. Sprekers uitdrukking van „over
den Raad heen" moet men niet verkeerd begrijpen.
Baas boven baas en ook boven den Raad is een baas
en als spreker een fout ziet, acht hij zich gerechtigd
om zich daar heen te wenden. Men trekt de menschen
naar Heemstede toe door in deze gemeente een uit-
zonderings positie voor de werkloozen te maken.
Verder kan spreker den heer Dr. Droog antwoorden,
dat er een Commissie bestaat/tor bevordcring van /C-
diveroc indmtriërr: Hij noemt dit echter een illusié^T^^'
Industriën zijn hier bijna niet en van de regeling be-
doeld door Dr. Droog zou hier niets komen. Er is
sprake geweest om meer dan 100 pCt. bijslag aan de
werkloozenkassen te geven, doch dit is al van de
baan en 't is de vraag of deze 100 pCt. gehandhaafd
zal worden. Spreker heeft heel goed begrepen, dat
Burgemeester en Wethouders de werkverschaffing lie-
ver niet van maand tot maand verlengen, wegens de
herhaaldelijk lange debatten en daarom nu voorstellen
de regeling in eens te verlengen tot April. Omdat de
loestand steeds verandert getuige slechts hetgeen
sedert de voiige vergadering weer bekend is gewor-
den zou spreker het wel gewenscht achten, dat
er telkens weer op teruggekomen werd. Hij kan dan
ook de verzekering geven, dat het onderwerp aan de
orde blijft tot dat de zaak veranderd is. Dat reeds
zooveel op het Grotstuk is toegelegd, is iets waar
men niet trotsch op behoeft te zijn, temeer niet als
men ziet de wijze waarop daar gewerkt wordt. Het
is geen zegen om op die manier werk te verschaffen,
spreker vindt daarom een dergelijke regeling niets
beter dan een gewone steunregeling. Men mag er
zich toch niet op beroemen om zooveel extra geld
uit te geven voor slap werk. Spreker heeft de over-
tuiging, dat de gedachte, die thans overal doordringt,
eindelijk ook hier zal doordringen. Spreker vraagt, of
men niet heeft gelezen de publicatie van den toestand
van 's Rijks financiën, daaruit ziet men toch, dat als
men hooger leeft, dan men kan men een fout maakt.
De meening zal zich wijzigen en men doet verkeerd
door deze regeling te handhaven.
De heer Jorritsma zegt, tot nu toe nog van geen
der Ieden gehoord te hebben, dat geen f 30.— per
week is berekend voor het werk op het Grotstuk.
Deze f 30.is echter nooit uitgekeerd wel het totaal
bedrag. Nu wordt wel gezegd „Wat jij vraagt is on-
mogelijk", maar dan heeft de Raad indertijd zelf ook