27 SEPTEMBER 1923. 171 het onmogelijke vastgesteld. Wat betreft art. 9 van het Werklieden Reglement, vindt spreker, dat men ook hooger kan gaan dan de vastgestelde loonrege- ling en hij herinnert zich, dat verleden jaar aan iemand een hooger loon is toegezegd om hem in de gemeente te houden. Toen kon dat dus wel en waarom nu niet. Spreker vraagt enkel een loon gelijk aan het minimum loon van de laagste loonklasse. Wat betreft de op- meiking van den heer Van Hardenbroek, dat geen werk op het Grotstuk geleverd wordt, wi! spreker er op wijzen, dat de een zoo en de ander zus werkt. Hoe de heer Van Hardenbroek zelf werkt, is spreker niet bekend, maar zeker op gemakkelijker wijze. Hij weet, dat de heer Van Hardenbroek hier om lacht, omdat hij altijd cynisch is. Verder vindt hij het wel eigenaardig, dat de Voorzitter wel aanmerkingen maakt op hetgeen door den heer Tromp wordt gezegd en niet als de heer Van Hardenbroek het over de socialisten heeft. Spreker handhaaft zijn voorstel inzake het loon. De heer De Boer kan het niet afkeuren, dat men de werkloozen laat leven. Spreker vraagt, wat Burge- meester en Welhouders doen met menschen die hier van buiten af komen woneu. De Voorzitter antwoordt, dat degenen, diëhiermin- der dan een jaar wonen, niet worden aangenomen bij de werkverschaffing. De Iieer Van der Erf gevoelt zich verplicht nog een 'n ander te zeggen. Hij hoopt niet, dat de heer Dr. Droog direct van de wijs wordt gebracht als de heer Van Hardenbroek zegt, dat van zijn idee nietsterecht komt. Spreker geeft toe, dat op het Grotstuk misschien niet zoo hard wordt gewerkt, maar de grootste oor- zaak daarvan is, dat het loon indertijd zonder afdoende motieven van f 24. is teruggebracht op fl8.Als het Ioon op f 24.v/as gebleven, zou welmeerwerk worden verricht. Hij vindt het diep droevig, om de financiën op dergelijke wijze te herstellen, door een heffing in eens van de groot-grondbezitters of groot- industrieelen, zou men er ook geweest zijn. De heer Dr. Droog zegt, dat er beweerd is, dat er zoo'n slappe arbeid is. Spreker vindt, dat de arbeiders daar niet heelemaal aan schuldig zijn, omdat een aan- tal arbeiders niet in hun vak werkzaam zijn. Hij vindt het ten slotte toch beter, dat ze aan 't werk zijn, ook al is het product van hun arbeid niet groot, dan dat zij leeg langs den weg loopen. Spreker zegt, dat het niet de bedoeling is geweest f 30.als loon uit te keeren op het Grotstuk. De heer Jorritsma merkt op, dat dit toch in officieele notulen staat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1923 | | pagina 18