27 SEPTEMBER 1923.
en Wethouders, omdat die met den plaatselijken toe-
stand op de hoogte zijn, maar nog minder van den
heer Cuypers. Als deze beide perceelen gebouwd
worden, heeft het eene geen uitweg of men moet
door de sloot heen. Nu wordt er wel gezegd, dat de
Dreef wordt aangelegd, maar dit geschiedt bij stukjes
en brokjes en waarom zoo vraagt spreker wordt
deze niet doorgetrokken. De aannemer maakt reeds
het grondwerk in orde. Dit gebeurt wel op eigen
risico, maar spreker zelf zou dit als bouwer nooit
doen als hij vergunning van den Raad noodig had,
wel als hij alleen vergunning van Burgemeester en
Wethouders behoefde omdat men dan met een veel
kleiner College te doen heeft. Spreker denkt dat er
wat achter zit. Wat betreft het advies van Jos. Cuy-
pers, zegt spreker, dat het hem spijt, dat hij dit moet
zeggen, maar het advies van Jos. Cuypers lapt hij
aan zijn laars.
De Voorzitter zegt zulke uitdrukkingen niet te kun-
nen toelaten.
De Iteer Jorritsma zegt, geen halven cent te geven
om het advies van Jos. Cuypers. Spreker heeft er als
particulier ondervinding van en nien kan evengoed
advies van de waschvrouw vragen.
De heer De Boer acht in tegenstelling daarmede
het advies van Jos. -Cuypers zeer hoog. Hij had in
dit geval ook wel eens v/illen hooren het advies van
de overburen. lemand, die daar nu een mooie villa
bezit heeft vroeger den grond gekocht met het idee,
dat daar tegenover ook allicht een villa zal komen,
terwijl er nu door deze afwijking een betrekkelijk
leelijke kale muur komt De overbuur zal dit dus niet
zoo heel aardig vinden. Men had dus niet alleen
Cuypers moeten vragen, maar ook andere menschen.
De heer Baron van Hardenbroek zegt over deze
zaak geen gepreciseerde opinie te hebben Dit stuk,
dat hij eerst gisteren of eergisteren heeft ontvangen,
kan hij niet voldoende beoordeelen en voor dergelijke
kwesties zou het gewenscht zijn te beschikken over
een kleine reproductie van het Uitbreidingsplan. Bij
een Uitbreidingsplan kan men niet alles voorzien, zoo-
dat men daar niet heelemaal aan vast kan hcuden.
Spreker heeft hooren verluiden, dat er een villa tegen-
over staat en dat de eigenaar van die villa van mee-
ning was, dat op dit terrein ook een villa zou komen.
Spreker zou daarom eerst willen onderzoeken, of het
toestaan van het verzoek billijk is of niet. Men kan hier
niet spreken van bestaande rechten, maar men dient
hier wel zeer voorzichtig te zijn.
De Voorzitter zegt, dat hier niemand geweest is,