15 NOVEMBER 1923. niet in den haak, dat men te voren van de kosten niets weet. Hij staat en heeft altijd gestaan op het standpunt, dat het niet juist is één school te verlan- gen. Hij noemt dit doordrijverij, maar wijst er op, dat ook wel bekend isf dat in den laatsten tijd een reusachtig aantaî scholen onnoodig zijn gebouwd en die zaak erg op de spits is gedreven. Er waait reeds een andere wind, om de excessen van de huidig vigeerende schoolwet ten sterkste te beperken. Spreker is tegen het voorstel, omdat hij niet weet wat de kosten zijn. Hij is er niet tegen. omdat het een katholieke of een christelijke school is, spre- ker wil op dit punt niet worden misverstaan maar omdat hij wil weten wat er mee gemoeid is en het laat hem koud, wat de wet daarover zegt. Spreker herhaalt, dat hij niet tegen de R. K. School is. Hij twijfelt niet aan de cijfers van den heer Dr. Droog en is zelfs overtuigd, dat de sc'hool noodig is, maar hij stemt tegen, omdat hier de cijfers worden ont- houden. De heer Jorritsma zegt, dat om reden Dr. Droog het zegt, het dus wel zoo zal zijn. Wat spreker heeît beweerd staat in de offjcieele stukken en wie liegt nu aldus vraagt spreker het officieele stuk of Dr. Droog. Volgens de Zuster waren in één lokaliteit 51 leerlingen, maar op het oogenblik, dat spreker aan die school was, waren er maar 48 aanwezig. Spreker vindt, dat rnen hem in 't ootje tracht te nemen. De heer Dr. Droog zegt den heer Jorritsma te kunnen verzekeren, dat hij er ook geweest is. Spre- ker vraagt, hoe het anders zou kunnen met het oog op het totaal aantal leerlingen. De heer Jorritsma deelt vervolgens mede het aan- tal kinderen van elk lokaal. Het ^hoogste aantal kinderen van één lokaal bedroeg 51, maar in dat lokaal waren maar 48 aanwezig. Spreker wil in ver- band hiermede tevens even opmerken, dat hier altijd ouders van kinderen van de Openbare School wegens schoolverzuim van de kinderen voor de Commissie moeten verschijnen en nooit ouders van kinderen van de bijzondere scholen. Het viel hem daarom op, dat er minder kinderen aanwezig waren, dan er waren ingeschreven. De heer Dr. Droog zegt van lokalen te spreken en niet van klassen. Hij gelooft, dat de heer Jorritsma de klassen met de lokalen verwart. De heer Jorritsma houdt vol, dat ze er niet in kunnen. De heer Dr. Droog begrijpt het standpunt van den heer Van Hardenbroek en moet dit wel een beetje

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1923 | | pagina 14