mm
üSrt im
15 NOVEMBER 1923.
217
Bij de daarop gevolgde procedure is gebleken, dat
de onderwijswet zoo is, dat de Raad een dergelijk
besluit niet kan nemen. Als het Schoolbestuur een
goede lijst van leerlingen heeft en al de andere stuk-
ken eveneens in orde zijn, dan is absoluut uitgemaakt
dat men moet toegeven. De beoordeeling, of die
school noodig is of niet, ligt buiten de competentie
van den Raad. Toen later besloten werd gelden be-
schikbaar te stellen voor den bouw van een R. K.
school, heeft spreker zich daartegen verzet, omdat
hij dacht, dat verbouw mogelijk was. Spreker heeft
ten slotte gelijk gekregen, niet omdat deze verbouw
mogelijk was, maar omdat er een fout wat betreft
de lijst was. Hij vond het jammer, dat op dien grond
het besluit werd vernietigd. Zijn doel was niet een
formeel verzet uit te oefenen, maar ons bij C-edep.
Staten te bepleiten, dat verbouw van de bestaande
school mogelijk was, waardoor niet een nieuwe
school behoefde te worden gebcuwd. A1 had sprekcr
gelijk, dan zou op dien grond het beroep toch niet
zijn toegestaan. Spreker heeft zich bij dit nieuwe
geval afgevraagd, of de lijst in orde was. 't Is hein
gebleken, dat na aftrek van verschillende îeerlingen
er toch nog meer dan 40 overblijven, zoodat de Raad
de uitgaaf heeft te voteeren. Met het oog op het ge-
mis van eene begrooting, zou hij ook wel neiging
hebben om tegen te stemmen, ma_ar dat geeft niets,
omdat men toch genoodzaakt wordt de gelden toe
te staan. Spreker wilde daarom even motiveeren,
waarom hij vöör zal stemmen. Tegenstemmen zou
thans meer zijn een demonstratie tegen de wet, maar
dit is in den Raad niet op zijn plaats. Hij zou B. en
W. wel innig op het hart willen drukken, om bij dc
voteering der gelden in hooge mate te letten op het
belang der Gemeente.
De Voorzitter gelooft ook, dat het betoog van de
heeren Hardenbroek en De Breuk meer ingaat tegen
de wet. Spreker wil even opmerken, dat men hier
zit om de wet toe te passen.
De heer Baron Van Hardenbrcek vraagt, hoeveel
lokalen de nieuwe school krijgt.
De Voorzitter antwoordt: zes.
De heer Baron Van Hardenbroek vindt ongeveer
17.000 per lokaal hoog.
De heer Jorritsma zou in overweging willen geven
om voor deze school een openbare aanbesteding te
houden.
De Voorzitter zegt, dat de bedoeling van B. en W.
is ook hierover met het Schoolbestuur in overleg te
treden.
IMÊÊ