29 20 MAART 1924 Artikel 4. Als kostgangers worden alleen diegenen beschouwd, die buiten hun wil alleenstaand persoon zijn geworden. Artikel 5. De werkloozen, aati wien steun zal worden verleend, zullen moeten zijn ingeschreven bij den correspondent voor de arbeidsbemiddeling. De ondersteunde is verplicht aangeboden werk, waarvoor hij lichamelijk geschikt kan worden geacht, te aanvaarden en onderwerpt zich aan alle vast te stellen maatregelen van contrôle. Artikel 6. De steun bedraagt ten hoogste voor de reglementair nog niet rechthebbende - en uitgetrokken werkloozen a. voor gehuwden en ongehuwde kostwinners fll.per week benevens fl.per week per kind benedeu den leeftijd van 14 jaar b. voor kostgangers f 6.— per week voor ongeorganiseerde werkloozen a. voor gehuwden en ongehuwde kostwinners f 10.per week, benevens f 1.per week per kind beneden den leeftijd van 14 jaar b. voor kostgangers f 5.per week. Artikel 7. Van de inkomsten, zoo van den ondersteunde zelf, als van de leden van diens gezin, wordt 2/3 in min- dering gebracht op zijn steun, vastgesteld volgens de in artikel 6 genoemde normen. Artikel 8. De steun aan gehuwden en ongehuwde kostwinners mag nimmer meer bedragen dan 60 pCt. en aan kostgangers niet meer dan 55 pCt. van het loon, dat gelijksoortige arbeiders gedurende de laatste zes volle weken van 48-urigen arbeid gemiddeld per week ver- dienen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1924 | | pagina 25