18 SEPTEMBER 1924
De heer Jorriisma zegt, dat als blijkt, dat hij de
burgerlijke beleefdheid niet in acht neemt, hij daarvocr
excuus vraagt. Het begint bij hem gauw te koken en
dan vallen er wel eens woorden, die hij misschien
maar beter niet had moeten zeggen. Spreker vervolgt,
dat het bij slot van rekening ook niets kan schelen,
wie een voorstel heeft ingediend. Men moet echter
de zaak goed nagaan en de verslagen bestudeeren
alvorens een voorstel te doen. Men kan dus zoo maar
niet met een voorstel komen, om de gasprijzen met
2 cent te verlagen.
Spreker wil nu overgaan tot de behandeling der
cijfers en wijst er op, dat de heer Breed zooeven er
bij aangehaald heeft het verslag van den Directeur,
omdat de door hem genoemde cijfers precies kloppen
op die, genoemd in dat rapport. In dat verslag
spreker zal dat maar noemen het verslag van de
Commissie voor de Bedrijven worden de afnemers
gesp'itst in 3 groepen, n.l. groep A met een verbruik
van meer dan 1000 M3 per jaar, waartoe behooren
585 verbruikers welke tezamen 914250 M3 verbruiken
of gemiddeld 130 M3 per maand, groep B, met een
verbruik van minder dan 1000 M3 waartoe behooren
173' verbruikers welke tezamen 751264 M3 verbruiken
of elk gemiddeld 36 M3 per maand en groep C, de
muntgasverbruikers, wier aantal 1208 bedraagt met een
geiyiidde'd verbruik van 46 M3 per maand en in totaal
van 675105 M3. De heer Van der Erf heeft aange-
nomen, dat die indeeling juist is, maar spreker heeft
dit in twijfel getrokken en zelf de zaak nagegaan. Hij
heeft de groote en kleine verbruikers uit het verslag
niet uit elkaar kunnen krijgen en heeft het daarom
gewaagd een andere becijfering te maken. Spreker
lieeft de verbruikers ook in o groepen verdeeld en
wel A met eeri verbiuik van meer dan 4000 M3 per
jaar, datzijn de verbruikers van gas voor industrie en
verwarmings doeleinden, B de gewone afnemers en C
de muntgasverbruikers. Hij heeft de cijfers voor gas-
verbruik gehaald uit de meters, die volgens het verslag
waren geplaatst. Op 31 December 1923 waren in
gebruik 1,200 L. meter, 3, 100 L. meters, 1 80 L..
3 60 L., 12 50 L., 1 45 L. en 71 S0 L., Dit
aantal meters blijft altijd ongeveer op het zelfde peil.
Er is 1 200 L. bijgekomen en die is geplaatst in de
Montessorie School. De 20 en 5 lichtsmeters zijn het
meest gestegen. De 5 L. worden meest gebruikt in
kleine burgerhuizen en de 20 L. in villa's. Wat de
grootverbruikers betreft dus groep A weet hij,
dat de Montessorie School boven de 4000 M3 gebruikt.
Er zijn er ook met een minder verbruik, maar van een