212
23 OCTOBER 1924
brengt aan Burgemeester en Wethouders. Hij acht het
een gelukkig verschijnsel, dat zij het oor te luisteren
leggen, als zij iets in het belang der Oemeente kunnen
doen en dat zij zich op de hoogte stellen van de
stroomingen en niet afwachten tot een ander wat doet
om daar dan overheen te gaan. (applaus).
De heer Van Unen vervolgt, dat hij in art. 3 de
woorden „wordt vernieuwd" zou willen veranderen in
„kan worden vernieuwd". Hij zou het er niet zoo
imperatief in willen zetten, want misschien zou na 75
jaar een wijziging op kleine punten wenschelijk kun-
nen blijken.
De Voorzitter geeft dit toe, maar anderzijds geeft
het voor de Vereeniging een gevoel van onzekerheid.
De Vereeniging geeft heel wat uit en zal niet tot
stichting overgaan, als zij deze niet goed kan exploi-
teeren. In plaats van een eeuwigdurend recht van erf-
pacht, dat bijna nooit meer wordt verleend, is er nu
een recht gedurende 75 jaar met tijdvakken van ver-
lenging met 25 jaar.
De heer Van Unen zegt, dat als de Voorzitter een
ander middel weet, hij deze zaak gaarne aan den
Voorzitter wil overlaten. 't Is niet zijn bedoeling te
chicaneeren en de Vereeniging er na 75 jaar uit te
stooten. Hij dacht, dat dit met het woordje „kan" zou
kunnen worden verholpen. 't Is meer een kwestie van
wederzijds vertrouwen en men moet in zijn voorstel
geen wantrouwen jegens de Vereeniging zien.
i e Voorzitter acht het beste dat Burgemeester en
Wethouders dit eens met de Vereeniging bepraten.
Heeft die er bezwaar tegen, dan zou hij het zoo wil-
len laten blijven.
Algemeen wordt daarna goedgevonden, dat door
Burgemeester en Wethouders, na overleg met de Alge-
meene Vereeniging voor Bloembollencultuur, de redactie
van deze voorwaarde kan worden gewijzigd volgens
den geest van het voorstel van den heer Van Unen
en dan zal beschouwd worden als thans door den Raad
te zijn vastgesteld.
De heer Van Unen z^u, naar aanleiding van het
bepaalde in voorwaarde -J, ook willen regelen het
bezitsrecht der opstallen bij het eindigen van het erf-
pachtsrecht.
De Voorzitter zegt, dat dit ook de bedoeling is.
Dit komt nog nader ir. den Raad.
Bij voorwaarde 6 komt het 2e amendement van
den heer Jorritsma aan de orde.
De heer Jorritsma zegt, dat hij dit voorstel heeft
gedaan naar aanleiding van het bepaaide sub 4, waar
ook de Raad is genoemd.
De Voorzitter zegt, dat de afwijking genoemd in
art. 6 speciaal betrekking heeft op de termijnen, ge-
noemd in die voorwaarde. Als de bouw wat tegen-
valt en in plaats van 1 Januari op 1 Maart klaar komt,