11 DECEMBER 1924
vindt anders een verschil van f 1000 met den Burgemees-
ter al dermate klein, dat hij dit niet kleiner zou willen
hebben.
De Voorzitter deelt mede, dat er ambtenaren zrjn, die
meer dan de Burgemeester verdienen. Hij gunt hun dit
echter van harte.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform
het voorstel van den Voorzitter.
De Secretaris neemt daarna zijn plaats weder in.
De Voorzitter deelt hem mede, dat ook voor den
Secretaris de begrooting staat in het teeken van Sint-
Nicolaas. Voor hem is er echter nog een zekere surprise
aan verbonden, omdat zijn verhooging zoo bepaald is,
dat diens salaris komt in verhouding met dat van spreker.
De Secretaris dankt den Raad voor de appreciatie van
zijn werk.
Bij volgno. 166 zegt de heer Jorritsma, dat het salaris
van den Ontvanger nu zeker ook in dezelfde verhouding
door Gedep. Staten wordt verhoogd.
De Voorzitter deelt mede, dat voor ontvangers-trakte-
menten een heel andere regeiing geldt. 't Is zeer wel
mogelijk, dat diens traktement ook wordt verhoogd. Vele
Ontvangers zijn echter gekort in verband met de nieuwe
belasting-inning.
De heer Tromp meent, dat de eigen belastinginning
van Heemstede immers loopt tot 1926, waarop de Voor-
zitter bevestigend antwoordt.
Volgno. 166 wordt ongewijzigd vastgesteld.
Bij volgno. 168 zegt de heer Tromp, dat toen indertijd
het salaris van den laatsten titularis werd vastgesteld,
dat salaris door den loco-Burgemeester werd verdedigd
met de opmerking, dat het iemand moest zijn met bijzon-
dere capaciteiten. Hij vindt, dat dit niet zoo heel erg is
doorgevoerd. In de tweede plaats vindt hij, dat als te
voren al een soort benoeming plaats heeft, het maar beter
is geen oproeping te doen om teleurstelling voor anderen
te voorkomen.
De Voorzitter moet het tegen spreken, dat deze vooraf
al zou zijn aangewezen. Er was een oproeping geplaatst
en degene, die uit de sollicitanten benoemd is, was met
de andere sollicitanten voor den dag gekomen. Wanneer
men hem al direct op het oog had, zouden zeker die kos-
ten bespaard zijn.
De heer Jhr. Van de Poll wijst er op, dat hij blijkens de
notulen van 15 April j.I. heeft gezegd, dat de bode-
concierge eenige ontwikkeling en goede manieren moest
hebben. Spreker gelooft, dat hij ook wel goede manieren
en eenige ontwikkeling heeft.
De heer Tromp zegt, dat die hem wel bekend zljn.
De heer Jhr. Van de Poll zegt, dat bij voorkeur iemand