11 DECEMBER 1924 271
üe heer De Wilde zou dien post willen behouden.
De heer Dr. Droog zegt, dat men dien post niet kan
missen, vooral als er in 't noorden een andere speelplaats
komt. Spreker zal er nog eens met het Bestuur van den
Volksbond tegen Drankmisbruik over spreken, omdat dit
de zorg op zich zou nemen van het terrein aan den
Voorweg.
Volgno. 246 wordt daarna eveneens conform vastge-
steld.
De heer Jorritsma stelt voor om na volgno. 247 weer
in te voegen een post voor „Kosten ter zaken van de
Huurcommissiewet" ten bedrage van 800.
Dit voorstel wordt niet ondersteund.
Bij volgno. 254 zegt de heer Tromp, dat de in de toe-
lichting bedoelde nieuw aan te stellen ambtenaar reeds
zoo goed als aangesteld is.
De heer Dr. Droog deelt mede, dat niemand is aan-
gesteld.
De heer Tromp zegt, dat hij reeds dienst doet.
De heer Van Unen vindt, dat dit toch niet kan.
De heer Tromp zou het betreuren, als er een oproeping
wordt geplaatst, waar de benoemmg toch al vast staat.
De heer Jorritsma verheugt er zich over, dat deze post
op de begrooting is gebracht. Hij zal geen voorbeelden
meer noemen, maar hoopt, dat er nu een goede regenng
voor het toezicht komt en dat dit niet langer geschiedt
te hooi en te gras. Spreker heeft niet gemerkt, dat al in
deze functie is voorzien. Wel acht hij het een goede ge-
woonte, dat als er tijdelijke krachten zijn, die goed vol-
doen, deze later vast worden aangesteld.
De heer Dr. Droog zegt, dat er nog niemand met hem
over gesproken heeft, wie voor deze betrekking in aan-
merking zal komen. Er is hem absoluut nog niets van
bekend.
De heer Breed zegt, dat de heer Jorritsma het clus uit-
stekend vindt, dat de tijdelijke ambtenaren later vast
worden aangesteld.
De Voorzitter zegt, dat door den heer Jorritsma is be-
doeld, dat als een tijdelijk anrbtenaar goed voldoet, er
geen reden is om dan, a!s er een vast ambtenaar noodig
is, een ander te benoemen.
De heer Tromp zegt, dat zijn bewering niet op losse
gronden rust.
De heer Dr. Droog herhaalt, dat er hem absoluut
niets van bekend is.
De heer Tromp vraagt, of voor een dergelijke benoe-
ming ook een voordracht door het betrokken hoofd van
dienst wordt ingezonden.
De heer Dr. Droog antwoordt bevestigend.
De Voorzitter zegt, dat deze besprekingen geen in-
vloed op de benoeming moeten hebben.