11 DECEMBER 1924
de eischen en is onhygiënisch. 't Is een zaak waar iets
aan gelegen moest worden, terwijl de vereeniging zelf
jarenlang getoond heeft er veel te doen. 't Is voor spre-
ker persoonlijk de vraag of openbaar voorbereidend on-
derwijs zooveel beter is dan neutraal voorbereidend
onderwijs. Als men zou besluiten tot de oprichting van
een openbare bewaarschool, sluit men daarmede moge-
lijk af de oprichting van een neutrale school. Als er een
neutrale komt, dan hebben B. en W. daar niets op tegen.
De heer Van Unen dacht, dat de gemeente toch te zor-
gen had voor openbaar onderwijs, ook openbaar voor-
bereidend onderwijs, zoodat als men subsidie geeft, men
ook te kijken heeft, of openbaar voorbereidend onder-
wijs verlangd wordt.
De Voorzitter zegt, dat de gemeente wel te zorgen
heeft voor openbaar lager onderwijs, maar niet voor
openbaar voorbereidend onderwijs.
De heer Jorritsma deelt mede, dat er genoeg kinderen
zijn, die eerst op de bijzondere bewaarschool gaan en
later op de openbare school, omdat er geen openbare
bewaarschool is.
De Voorzitter zegt, dat die ingezetenen dan maar eens
voor den dag moesten komen.
De heer Dr. Droog vraagt, of het niet veel redelijker is
eerder te helpen de menschen die wat doen en die er wat
voor alles hebben dan de menschen, die er geen cent voor
betalen. Waarorn zoo vraagt hij moet alles van
den Staat en de Gemeente komen?
De heer Van Unen vindt, dat d£ gemeente heeft te zor-
gen voör ieder onderwijs. Stelt men zich nu op het
rtandpunt om niets te doen voor het fröbelonderwijs,
goed, maar doet men iets voor het bijzonder fröbelonder-
wijs, dan behoort men ook iets voor het openbaar fröbel-
onderwijs te doen.
De heer Jhr. Van de Poll gelooft, dat het veel zuiniger
is deze zaak aan particulieren over te laten.
De heer Van der Erf is van meening, dat openbaar
fröbelonderwijs minstens 50 duurder is dan neutraal
fröbelonderwijs.
De heer Jorritsma had wel gedacht, dat de heeren met
het particuliere initiatief voor den dag zouden kornen,
vooral tegenover den Vrijheidsbond.
De heer Van Unen handhaaft zijn voorstel om het ont-
werp-besluit te wijzigen.
De heer De Wilde zal voor het ontwerp-besluit stem-
men om subsidie te geven, maar verwacht van B. en W.,
dat zij anderen even billijk zullen behandelen.
Het voorstel van B. en W. om volgno. 341 te brengen
op f 5500 wordt vervolgens in stemming gebracht en
aangenomen met 9 tegen 4 stemmen, die van de heeren
Van Unen, Breed, De Breuk en Jorritsma.