11 DECEMBER 1924
293
Wat deze uitgaaf werkelijk zal bedragen, hangt geheel
van de omstandigheden af. Het wekt den schijn, dat
Tuinwijk maar kan komen en op f 10.000.kan reke-
nen. Waarom zoo vraagt hij blijft men niet vrij en
maakt men er geen p. m. post van?
De Voorzitter deelt mede, dat het geen p. m. post kan
zijn, omdat men zeker weet, dat er een uitgaaf komt en
dat deze ongeveer f 10.000.zal bedragen. Nu zou men
wel een bedrag van bijv. 1.op de begrooting kunnen
zetten, maar dit zou een ontwrichting van de begrooting
zijn.
Volgno. 440 wordt conform vastgesteld.
Bij de volgnrs. 442, 443, 444, 445 en 446 zegt de Fin.
Conrmissie, dat zij verschillende buitengewone werken
,,pro memorie" uitgetrokken heeft gevonden.
Hoewel zij niet tegen alle verbetering van wegen is,
wordt toch gemeend, dat aan de geraamde posten te veel
kapitaalsuitgaven verbonden zijn om die werken alle op
deze begrooting te laten staan.
De leden der Financiëele Commissie behouden zich
hierbij het recht voor om zich persoonlijk omtrent elk
punt afzonderlijk nader uit te spreken.
De Voorzitter deelt mede, dat deze posten een soort
programma voor 1925 vormen. A1 deze werken zijn in
meer of mindere mate urgent, hoewel het niet de bedoe-
ling is deze allemaal direct uit te voeren. De nieuwe brug
over de Leidschevaart is zeer urgent, want de bestaande
is buitengewoon slecht. De verbreeding van den Meer-
weg is in verband met het verkeer ook zeer noodzakelijk,
maar B. en W. zouden de verbreeding van den Achter-
weg voorloopig nog achterwege willen laten. De ver-
breeding van de Pijlslaan is eveneens urgent; ook wordt
daardoor de werkverschaffing in het noordelijk deel der
gemeente bevorderd, terwijl onderhandelingen worden
gevoerd over een bijdrage van Haarlem in de kosten. De
verbreeding van den Leidschevaartweg is ook een werk,
dat noodzakelijk is. Het verbreeden van den Glipperweg
zouden B. en W. in Iaatste instantie willen doen, omdat
dit werk niet die urgentie heeft van de andere werken.
Nu staat het aan den Raad te kiezen, welke werken hij
wil uitvoeren en welke niet. Als blijkt, dat de Raad er
niet voor gevoelt, dan is dat voor B. en W. een teeken
om de voorbereiding van dat werk te laten rusten.
De heer De Breuk vermoedt, dat de brug in de Zand-
voortschelaan een groot bedrag zal kosten.
De Voorzitter denkt, dat niet alleen de brug, maar ook
de spooroverweg, waarover reeds met de HoII. Spoorweg
Mij. onderhandeld is, heel wat zal kosten.
De heer Jorritsma vraagt, of de brug niet verlaagd
kan worden.