15 JANUARI 1925
zakelijk moet worden geacht, evenals het veranderen
van de urinoirs.
Het komt ons evenwel niet noodzakelijk voor, dat
alle privaten zullen worden voorzien van een water-
closeter kan o.i. inede worden volstaan in het privaat
bestemd voor het onderwijzend personeel een closet
aan te brengen.
In de bij de aanvrage van het Bestuur behoorende
opgave van redenen wordt gesproken van de onvol-
doende afscheiding van het speelterrein alsmede van
de onvoldoende afwatering van dat terrein.
Nader is door het Bestuur medegedeeld, dat de
bedoeling is het bestaande hek te verhoogen doordit
op een steenen voet te plaatsen en tevens om den
ingang naar het midden van het terrein te verplaatsen.
Ook is toen medegedeeld, dat het Bestuur het
speelterrein wenscht in te richten voor onderwijs in
lichamelijke oefening, waarvoor dan noodig äs, dat
het voldoende wordt verhard.
Wij vestigen er Uwe aandacht op, dat het tweede
lid van art. 72 der L. O. Wet 1920 om. zegt, dat
onder verandering van inrichting kan begrepen zijn
het aankoopen en het inrichten van terreinen voor het
onderwijs in lichamelijke oefening.
Zooals hitrboven blijkt, zijn echter ook gelden ge-
vraagd voor de aanschaffing van gymnastiekbenoo-
digdheden. Wij hebben er geen bezwaar tegen aan
dat verzoek tegemoet te komen, doch het komt ons
niet noodig voor, daarnaast nog weer gelden beschik-
baar te stellen voor het inordemaken van bedoeld
terrein voor het geven van onderwijs in lichamelijke
oefening.
Door het verstrekken van gelden voor eene behoor-
lijke inrichting van het gymnastieklokaal is op voldoende
wijze voorzien in de behoefte aan het geven van on-
derwijs in gemeld vak. Bovendien moet het terrein
door ligging en grootte voor gemeld doel geheel
ongeschikt worden geacht.
Waar de minder goede afwatering van het terrein
gedeeltelijk veroorzaakt kan zijn door de bestrating
van den Voorweg is het onze bedoeling ter plaatse
een tweetal straatkolken te laten aanbrengen en deze
te laten komen ten Iaste van hetonderhoud der wegen.
Wij stellen U voor op het gedeelte van de aanvrage
betreffende de speelplaafs afwijzend te beschikken,
terwijl de overige aanvragen, behoudens de beperking
betreffende de privaten, voor inwilliging vatbaar zijn.
Zooals Uw College bekend is, betreft de door Uwen
Raad te nemen beslissing de principieele zijde van de
zaak, terwijl nader door het Bestuur ter voldoening