17 SEPTEMBER 1925
niet meer verplicht is tot het maken van beerputten.
Spreker is van oordeel, dat deze geen nut meer heb-
ben, terwijl hij er verder op wijst, dat ze in Haarlem
ook tot afschaffing zijn overgegaan.
De heer Dr. Droog zegt het niet eens te zijn met
de opvatting in deze van den heer Jorritsma men
komt er in Haarlem ook al op terug en heeft er daar
reeds spijt van. Alle vuil komt nu direct in het riool,
terwijl anders een groot deel in den beerput komt,
die geregeld geleegd kan worden.
De heer Jorritsma zegt, dat de beerputten alleen
geleegd worden, als ze te vol zijn. Nu overal closets
worden gemaakt, hebben beerputten geen zin meer
hij geeft in overweging, dit te veranderen, daar hij er
anders een voorstel van zal maken.
De heer Jorritsma wijst er verder op, dat de riolee-
ringen onder de huizen nog van steen gemaakt mogen
worden, waarop bovendien het toezicht absoluut on-
voldoende is en zou in overweging willen geven
ijzeren grondleidingen voor te schrijven.
De heer Tromp wil dit direct onderschrijven.
De heer Jorritsma zou in overweging willen geven
de beeroutten, welke nu dikwijls worden geplaatst
zonder bodem te laten vervallen en ijzeren leidingen
voor te schrijven.
De heer Dr. Droog zegt, dat het hem wel wensche-
lijk voorkomt over deze ijzeren leidingen nader te
denken. Waar omtrent het onderwerp der rioleering
zoo'n strijd bestaat, zou hij niet gaarne direct eene
beslissing willen nemen, maar zich eerst nog wel eens
tweemaal willen bedenken voor en aleer daarin ver
andering te brengen. Spreker wijst er verder in dit
verband op, dat rekening zal moeten worden gehouden
met het rapport omtrent de rioleering in deze gemeente
welk rapport spoedig is te verwachten. De geheele
bedoeling is om de binnenwateren zoo min mogelijk
te vervuilen en dit hangt ook zeer zeker samen met
het al dan niet maken van beerputten.
De heer Jorritsma zou verder de bouwverordening
willen wijzigen door voor 1e schrijven aanvulling
onder de vloeren, zooals dit in Haarlem moet geschie-
den. Daar is voorgeschreven, dat de vloeren tot zekere
hoogte met zuiver zand moeten worden aangevuld.
Het nadeel, als dit niet is voorgeschreven en dit niet
wordt gedaan is, dat er water onder de vloeren komt
te staan, maar bovendien de fundeering niet goed
wordt ondersteund en kans op afschuiving niet is
uitgesloten.
De heer Dr. Droog zegt toe, hierop de aandacht
te zullen vestigen van den Gemeente-Opzichter