29 OCTOBER 1925.
dat in de moeilijkheid, welke in de toelichting bij het
voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ver-
meld dat n.l. de gelegenheid geheel îs afgesloten om
vergunning te verleenen in nieuwe lokaliteiten kan wor-
den voorzkn me, behnlp va, a„. van de Drankwe,,
is van meening dat het veeleer op den weg der Gemeen-
tebesturen ligt. gebruik te maken van hun bevoegdheid
om in 1925 het aantal vergunnmgen te verlagen, waar
toe dan ook in niet minder dan 106 gemeenten door den
Raad is besloten, terwijl, voor zoover ons bekend îs,
slechts één gemeente is overgegaan tot verhoogmg;
en neemt daarom de vrijheid U ernstig te adviseeren
het desbetreffende voorstel van Burgemeester en Wet-
houders niet aan te nemen.
De heer Hilterman zegt, dat zijn aanvankehjk voor-
nemen was geweest om voor te stellen een nog ager
maximum dan 17, maar nu hem gebleken is dat dit vol-
qens het bestaande systeem geleidekjk mmder wort,.;
kan hij zich met dat systeem volkomen vereemgen. Hij
herhaald nogmaals tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te zullen stemmen.
De heer VanderErf zegt, het voor 100 eens te
zijn met hen, die tegen het voorstel van Burgemeester
en V/ethouders hun stem hebben doen hooren, docb
spreker wil nog even zeggen, dat hij ook pnncipiee e
bezwaren heeft tegen dit voorstel, omdat in het Roomsch
Katholieke gemeente-program een clausule voorkomt
betreffende beperking van het aantal vergunningen.
De heer BaronvanHardenbroekvanAm-
merstol merkt op, dat de Drankwet zelf zegt, dat er
in een gemeente als Heemstede 1 vergunning mag zijn
op iedere 300 inwoners. Spreker heeft zich de moeite
qeqeven eens na te zien, wat bestond in 1911, toen de
gemeente 8000 zielen telde. Er waren toen 20 vergun-
ningen en 1 sociëteitsvergunning. Omdat de gemeente
nu het dubbele aantal inwoners telt, ziet spreker er niets
onredelüks in hetzelfde aantal vergunningen toe te staan
als in 1911. Spreker kan zich met het voorstel van Bur-
qemeester en Wethouders volkomen vereenigen en het
schijnt hem toe, dat tegen de redelijkheid daarvan wei-
nig valt te zeggen.
De heer B r e e d zegt, dat hij zich met het gesprokene
door den heer Baron van Hardenbroek kan vereenigen.
Ofschoon spreker een hekel heeft aan dronkaards, kan
hij er geen direct kwaad inzien om aan het aantal ge-
legenheden eenige meerdere uitbreiding te geven. Naar
aanleiding van de opmerking van den heer van der Erf
wil spreker verklaren, dat er zijns inziens een groot
verschil bestaat tusschen een Katholiek Gemeente Pro-