26 NOVEMBER 1925
212
weg en hoopt, dat dit het laatste jaar zal zijn, dat
daarop de aandacht gevestigd behoeft te worden. Het
autoverkeer aldaar neemt steeds toe, terwijl de kui-
len steeds grooter worden. Zelfs aan ambtenaren is
het opgevallen, dat dit weggedeelte niet meer behoor-
lijk begaanbaar is en dit vait te meer op, waar met
zooveel zorg aan andere wegen wordt gedacht.
Ten slotte zegt spreker nog een punt naar voren
te willen brengen Hij zou willen vragen, of het naar
aanleiding van de uitbreiding van den winkelstand
geen tijd is, om van gemeentewege te komen met
voorstellen omtrent winkelsluiting. Spreker weet, dat
er enkelen zullen zijn, die niet direct aan winkelslui-
ting willen meewerken, waarom dit van overheidswege
het beste kan worden geregeld, en hij zou in over-
weging willen geven hierover de gedachte eens te
laten gaan.
De heer De Boer zegt, dat het hem onjuist zou
voorkomen de kosten voor de politie te schuiven op
de schouders van de beter gesitueerden, daar de po-
litie voor iedereen noodig is.
Naar aanleiding van de opmerking door den heer
Jorritsma over het beleid van den Burgemeester wil
spreker wel verklaren, dat hij daarover heel erg content
is en dus van tegenovergestelde meening is. leder,
dien hij spreekt, is zeei tevreden over onzen Burgc-
meester. Voor eenige jaren heeft een arbeidersafge-
vaardigde uit eene andere gemeente hem noggezegd:
„ik wou dat wij dien Burgemeester van jelui had-
den".
Door applaus betuigt de Raad instemming met deze
woorden.
De Voorzitter deelt mede, eenige gehouden be-
schouwingen zelf te zullen beantwoorden en een ander
deel daarvan aan de beantwoording door de YVethou-
ders te zullen overlaten.
In de eerste ptaats wil spreker dan terugkomen op
hetgeen door den heer De Breuk is opgemerkt. Deze
meent voor zich persoonlijk, zich losmakende van de
Financieele Commissie, te moeten verkiaren, dat hij
niet kan instemmen met de financieele politiek van
Burgemeester en Wethouders, omdat niet genoeg be-
zuiniging in deze begrooting is betracht. Spreker zou
gaarne willen vragen, waarin toont zich deze onzui-
nigheid, integendee! gelooft spreker dat deze begroo-
ting zeer sober is opgezet waarom hij meent, dat de
gemaakte opmerking niet geheel door den beugel kan
Naar aanleiding van de opmerking, dat niets meer
wordt gehoord over de stichting van een Tweede
Openbare lagere school zou spreker willen verwijzen