26 NOVEMBER 1925
De Voorzitler zegt nog, naar aanleiding van de
andere gemaakte opmerkingen door den heer Jorrits-
ma, dezen nu nog geen toezegging te kunnen doen.
Spreker zegt volkomen het goed recht te erkennen
om de belangen van de gemeente voor te staan en
als wordt gemeend, dat ambtenaren niet geschikt zijn
of niet betamelijk optreden, zullen Burgemeester en
Wethouders zeker geen vrij mandaat geven om te
doen wat ze willen. Spreker meent, dat juist, omdat
de toezegging van onderzoek is gedaan, de gedachte
van den heer Jorritsma onjuist is en zeker niet „je
doe maar" kan gelden, maar nadat aan Burgemeester
en Wethouders feiten en namen gegeven zijn, zal on-
derzoek plaats hebben.
Vervolgens wordt begonnen met de behandeling
der verschiliende begrootingen.
Burgerlijk Burgerlijk Armbestuur.
Armbest.
De begrooting van inkomsten en uitgaven van het
Burgerlijk Armbestuur voor 1926, bedraagt in ont-
vangsten en uitgaven, een gelijk bedrag van f 47000.
De subsidie van de gemeente bedraagt f 46000.
De Finandeele Commissie stelt voor, deze begroo-
ting ongewijzigd vast te stellen.
De heer Jorritsma zou gaarne het woord verlangen
bij de behandeling van deze begrooting, ook naar
aanleiding van de zaak, behandeld door den heer
Tromp, bij de rondvraag in de vorige vergadering
hetgeen ieder nog versch in het geheugen zal liggen
Spreker is daar toen niet op ingegaan, daar zich !a-
ter zeker nog een goede gelegenheid zou voordoen
daarop terug te komen, hij meent, dat deze gelegen
heid thans is aangebroken.
Het Burgerlijk Armbestuur heeft gemeend, inlich-
tingen te moeten verstrekken aan den heer Tromp,
omtrent iemand, toen aangeduid als zijnde lui en niet
meer in aanmerking komende voor steun. Ondanks
die iuiheid keert men hem thans toch weer uit en
dit is wel de erkenning, dat een groote flater is be-
gaan. Spreker verheugt er zich over, dat men op een
vroeger genomen besluit is teruggekomen, doch wil
deze feiten stellen. De toen bedoelde persoon heeft
een getuigschrift ontvangen van de firma Enschedé,
waarin deze firma verklaart, dat D. Wesseling, gebo-
ren 21 April 1892, van 26 Juni 1919 tot 29 November
1924 in hare inrichting werkzaam is geweest op de
.afdeeling plaatdrukkerij als hulpdrukker. Over zijn