Jaarwedderegeling van den
Burgemeester en den
Secretaris.
17 DECEMBER 1925.
Aan den Raad.
Bij ons CoIiege_is ingekomen een brief van Ge-
deputeerde Staten dezer provincie, dd. 25 November
1„25, waarbij verzccht wordt Uwen Raad te hooren
omtrent een daarbij gevoegd ontwerp-besluit tot her-
ziening van de regeling der jaarwedden van Burge-
meesters, Secretarissen en Ontvangers der gemeenten
in deze provincie. Daaruit blijkt, dat het in de be-
doeling van genoemd College ligt, de jaarwedde van
den Burgemeester dezer gemeente te bepalen op
f5000.— f 6000.het maximum te bereiken na
4 tweejaarlijksche verhoogingen van f 250.en van
den Sectetaris dezer gemeente op f4300.f 5300,
het maximum eveneens te bereiken na 4 tweejaarlijk-
sche verhoogingen van f 250.
Verder iigt het in het voornemen- de gewijzigde
regeling in werking te laten treden op 1 Januari 1926.
Zooals U bekend is, werd door U reeds in Uwe
vergadering van 11 December 1924 besloten aan Ge-
deputeerde Staten te adviseeren de jaarwedde van
beide genoemde titularissen te regelen als thans wordt
voorgesteld, terwijl in Uwe vergaderingen van 18 Juni
1925 en 26 November 1925 nog weder werd geïn-
formeerd of de goedkeuring op die jaarwedden reeds
was ontvangen.
De bedoeling van Uwe vergadering was, dat de
verhoogde wedde zou worden uitbetaald vanaf 1
Januari 1925 en niet, zooals thans wordt voorgesteld,
vanaf 1 Januari 1926. In dit opzicht wijkt dus de
ontwerp-regeling af van Uw besluit van 11 Decem-
ber 1924.
Wij hebben de eer U voor te stellen Uw besluit
van 11 December 1924 ongewijzigd te handhaven.
Omtrent de jaarwedde van den Ontvanger dezer
gemeente wordt in de ontwerp-regeling geeu voorstel
tot verhooging gedaan, hetwelk den Ontvanger aan-
leiding heeft gegeven aan ons te verzoeken te willen
bevorderen, dat door Uwen Raad op de daardoor z.i.
ontstane onbillijkheid de aandacht wordt gevestigd en