21 JANUARI 1926
De Voorzitter zegt, dat er geen aanleiding bestaat
iemand aan te vallen, die zich niet kan verdedigen,
omdat hij niet tegenwoordig is en stelt voor deze
aangeboden herziening ter visie te leggen.
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming beslo-
ten.
VI vi. Afwijzend advies op een verzoek van den heer
Afwijzend J. N. Huijg om bebouwing van een voor weg be-
advies stemden strook grond aan het Zandvaartpad.
bebouw Dit advies luidt aIs vo|gt:
Zandvpad.
2. Afwijzing van een verzoek om bebouwing van voor
weg bestemden grond.
De heer Moolenaar zegt, dat in dit advies is ver-
meld, dat bedoelde strook grond in niet verre toekomst
voor openbaren weg zal moeten worden bestemd en
vraagt, hoelang men zich dit ongeveer denkt.
De heer Jorritsma zou niet in discussie willen treden
over de uitdrukking in niet verre toekomst, daar dit
5 jaar of 2 jaar kan zijn al naar gelang men de zaak
donker inziet, doch zou willen vragen, of het niet
mogelijk zou zijn dat een compromis wordt getroffen
tusschen adressant en de gemeente om hem tijdelijk
te helpen. Spreker wijst er op, dat adressant in een
nader schrijven heeft verklaard, dat hij er niets voor
zal rekenen als later verandering in den toestand wordt
gebracht. De bezwaren voor het verkeer zijn niet te
miskennen. De helling is vrijwel ongeschikt, ook voor
voetgangers en voor fietsers is het bijna niet te doen.
Misschien is er voor voetgangers gelijkertijd wel iets
aan te doen.
De heer Breed zegt, dat de bedoeling van adressant
is aan den toestand zelf niets te veranderen. Spreker
leest dan het gedeelte van het advies voor, waarin er
op wordt gewezen, dat de toegang tot de bedoelde
garage nabij de IJzeren Brug in verband met de lig-
ging van het terrein alleszins ongeschikt wordt geacht
en gevaarlijk voor het openbaar verkeer, terwijl boven-
dien de omstandigheden er op wijzen, dat bedoelde
strook grond in niet verre toekomst voor openbaren
weg zal moeten worden bestemd. Spreker is van
oordeel, dat het geen bezwaar kan opleveren, dat hier
een weg is geprojecteerd en wijst er in verband daar-
mede op, dat zooeven nog eeu besluit is genomen
om een weg te laten vervallen, terwijl adressant nader
heeft medegedeeld, dat hij bij eventueele overname
door de gemeente nimmer aanspraak zal doen gelden