21 JANUARI 1926
op dit verzoek afwijzend te beschikken, wordt door
den Voorzitter in stemming gebracht en aangenomen
met 13 tegen 1 stem, die van den heer Breed.
VII. Voorstel tot verbreeding en verbetering van
de Pijlslaan.
Het hierover uitgebracht advies met ontwerp-beslmt
luiden als volgt
4. Verbreeding en verbetering Pijlslaan.
De heer Jorritsma zou een en ander over de be-
grooting willen zeggen, die hierbij gevoegd is. Spreker
wijst er eerst op, dat hij reeds eerder heeft gesproken
over de begrooting van de brug over de Leidschevaart
die naar zijn oordeel niet deugde, terwijl ook deze
begrooting nergens op lijkt. Hierop is aangegeven
70 Meter grondkeerenden muur, maar er is in het
geheel niet aangegeven, hoe hoog die muur is. Spreker
zou willen vragen is die muur 1 Meter of 2 Meter
hoog, dit blijkt niet. Voor bedrijfskosten en onvoor-
ziene is een bedrag van f3940,- uitgetrokken of wel
22 pCt. van de geheele kosten, wat spreker nog al
hoog voorkomt, daarbij komt dan nog een bedrag
van f 700.voor teekenloon en toezicht. Spreker zou
hierover gaarne eenige nadere inlichtingen willen
hebben.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt, dat hij
niet kan inzien, dat eene raming van f 3940. voor
bedrijfsonkosten en onvoorziene uitgaven voor dit
werk zoo verkeerd is. Dikwijls is gezegd, dat de ra-
ming te laag is, terwijl deze kosten nu zoo juist mo-
gelijk zijn geraamd. De andere dingen, die door den
vorigen spreker zijn aangehaald, betreffen meer tech-
nische zaken, waarvan men de uitwerking aan het
daarvoor aangewezen bureau moet toevertrouwen.
Spreker weet wel mede te deelen dat de hoogte van
de brug 2.25 M A.P. bedraagt, terwijl de hoogte
van de Pijlslaan bij de Geweerstraat na deze verbete-
ring 1 M A.P. zal bedragen. De muur zal dus in
deze verhouding moeten worden gemaakt.
De heer Jhr. van de Poll, V/ethouder, deelt mede,
dat Haarlem bereid is de helft van de kosten te be-
talen en die gemeente heeft hiertegen geen bezwaar
gemaakt. Bij is nooit iets goed, mijnheer Jorriisma,
eindigt spreker.
De heer Jorritsma zegt, dat hij wel had gedacht,
dat de heer Jhr. van de Poll met dit antwoord zou
komen. Spreker wil er evenwel op wijzen, dat in het