r
48
20 MEI 1926.
4. De onder 2 en 3 bedoelde bedragen worden
verminderd met de uitkeering uit 's Rijks kas, die door
den Burgemeester aan de gezinnen van dienstplichti-
gen wordt toegekend, alsmede met hetgeen door hen
in den rang van onderofficier of hooger boven f 10.
per maand als vaste bezoldiging wordt ontvangen,
behalve wat zij doorloopend uit 's Rijks kas genieten.
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6, 7
en 8 zal van tijdelijke ambtenaren gedurende den
verloftijd, volgens die artikelen, het geheele salaris
worden ingehouden, met dien verstande, dat ingeval
van verlof wegens ziekte het salaris kan worden uit-
gekeerd
a. bij een diensttijd van drie maanden of langer
gedurende ten hoogste één maand
b. bij een diensttijd van zes maanden of langer
gedurende ten hoogste twee maanden
c. bij een diensttijd van één jaar of langer gedu-
rende ten hoogste drie maanden.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 20
Mei 1926,
Art. 9 wordt gelezen
De Secretaris,
De Voorzitter,