5 AUGUSTUS 1926.
147
ringen in bewoonbaren siaat te brengen. Er moet
gelet worden zoowel op de belangen van den eige-
naar als op die van de bewoners de eigenaar had
behoorliik moeten worden gewaarschuwd, maar deze
heeft ook verplichtingen tegenover de bewoners en
hun gezondheidstoestand. Spreker kan zich indenken,
dat iemand liever f 2.50 dan f 5.50 verwoontde be-
woners moeten een offer weten te brengen, maarzijn
ze niet in staat f5.50 te verwonen, dan moet door
de gemeente worden zorg gedragen, dat woningen
met een lageren huur worden gebouwd of moet de
gemeente het ontbrekende bijpassen, want het is van
groot belang, dat de gezondheidstoestand goed blijft
en de bewoners mogen niet de dupe worden van
onbewoonbaarverklaringde gemeente zal eventueel
ook een offer moeten brengen tegenover den liuis-
eigenaar. Spreker kan met het advies der Gezondheids-
commissie en het voorstel van Burgemeester en Wet-
houders meegaan.
De heer Dr. Droog, Wethouder, wil als eerste punt
aanraken de queslie der onbillijkheid. Er wordt gezegd,
dat de huiseigenaar niet wist, dat dit voorstel was te
verwachten en dat hij er eigenlijk is ingeloopen.
Spreker gelooft niet, dat dit heelemaal juist is. De
eigenaar heeft in jaren niets aan die huizen gedaan,
de Gezondheidscommissie is komen kijken, toen heeft
de eigenaar natligheid gevoeld en daarna zijn de ver-
beteringen aangebrachtde eigenaar had dus wel
begrepen, wat hem boven het hoofd hing. ledereen,
die dergelijke huizen koopt, weet dat onbewoonbaar-
verklaring hem boven het hoofd hangt. Wel zijn er
eenige verbeteringen aangebracht. De Gezondheids-
commissie is daarna nog eens gewaarschuwd, doch
het toen uitgebracht advies is ook nog niet geheel
gunstig. De Gezondheidscommissie heeft een grondig
onderzoek ingesteld, zij gaat niet op losse schroeven
te werk en is steeds in staat den toestand te beoor-
deelen. Doordat de woningen wat opgeschilderd en
behangen zijn en het dak wat is aangesmeerd schijnen
de huizen er goed uit te zien en worden descheuren
verborgen spreker zou ze willen vergelijken met
gepleisterde graven.
Daarna leest de heer Dr. Droog een naderen brief
voor dd. 3 Augustus 1926no. 545/132, waaruit blijkt,
dat het advies tot onbewoonbaarverklaring wordt ge-
handhaafd. Het zal den Raad in verband met die ad-
viezen duidelijk zijn, dat moeilijk door Burgemeester
en Wethouders een ander voorstel kan worden gedaan.
Uit het voorstel volgt niet, dat de bewoners de wo-
ningen onmiddellijk moeten verlaten de woningen
1