23 SEPTEMBER 1926. 169
ducten, de exploitatie werkelijk in gevaar zou komen,
dan kan altijd nog tot prijsverhooging worden over-
gegaan.
Waar gezegd wordt, dat het differentieel tarief niet
doelmatig is, daar het o.a. niet beantwoordt aan de
bedoeling van de voorstellers om alle ingezetenen van
de verlaging te doen profiteeren, is het om het zacht
uit te drukken een zeer scheeve voorstelling van za-
ken, daar een kleinverbruiker van 250 M3, het gas
toch volgens het voorstel 1 cent per M3 minder ont-
vangt, terwijl een groot gezin, dat een verbruik heeft
van plus minus 600 700 M3 per jaar, een voordeel
zou hebben van ongeveer f 12.—
Waar zoo hier en daar in het advies gemeend
wordt, dat het voorstel niet democratisch genoeg is,
daar zij, die weinig gebruiken het minst van deze
regeling profifeeren, geloof ik niet, zegt spreker, dat,
als wij het omgekeerde hadden voorgesteld, om de
lagere verbruikers minder te laten betalen en naar gelang
van meer gebruik ook meer te laten betalen, wij meer
kans van slagen zouden gehad hebben, ofschoon dit
wel aantrekkelijker is.
Spreker zegt het hierbij in eerste instantie te zullen
laten.
De heer Chapon zegt ook over dit voorstel eenigs-
zins uitvoerig te moeten zijn en zou dan allereerst
willen beginnen met eene bemerking in verband met
de vorige vergadering, toen door hem een motie is
voorgesteld, om Burgemeester en Wethouders te ver-
zoeken een diffeientieel tarief in te voeren, omdat dit
spreker economisch juister voorkwam dan het voor-
stel oin reductie te verleenen boven een gebruik van
1200 M3 gas. Toen hij deze motie indiende, werd
deze ondersteund door de heeren Van der Erf en
Hilterman, die er zich bij de daarop gevolgde stem-
ming ook voor verklaarden, terwijl door den heer
Tromp en Mevr. Hoekstra daar toen tegen werd ge-
stemd. Spreker vervolgt, met niet te kunnen zeggen,
met hoeveel verwondering hij later heeft gezien, dat
dit voorstel voor invoering van een differentieel tarief
was mede onderteekend door den heer Tromp en
Mevr. Hoekstra en spreker zegt, eerst zijn oogen niet
te hebben kunnen gelooven. Ernstig heb ik mij afge-
vraagd, vervolgt spreker, hoe het toch mogelijk was,
dat Mevr. Hoekstra en den heer Tromp niet voor het
toen door hem ingediende voorstel zijn geweest en
spreker is daar nog maar niet goed achter, daar zij
toch klaarblijkelijk principieel hier wel voor hadden
moeten zijn. Ik kan dan ook niet nalaten vervolgt
spreker, over deze handelwijze mijn verwondering uit
te spreken.